
Habitatdiversiteit bevorderen op Le Golf National

Duurzaamheid en behoud zijn belangrijke doelen bij Le Golf National in Frankrijk, gastheer van de jaarlijkse French Open en de 2018 Ryder Cup, en gepland om de 2022 World Amateur Team Championships en de 2024 Parijs Olympische golfevenementen te organiseren. De 139 hectare grote golfbaan ligt net buiten Parijs op de plek waar natuurlijke, industriële en stedelijke gebieden samenkomen. De baan breidt een bestaand groot habitatgebied uit en biedt diverse habitats van hoge kwaliteit naast de drie banen op het terrein. Bij de oorspronkelijke aanleg van de golfbaan begin 1990 werd voormalige intensieve landbouwgrond met weinig biodiversiteitswaarde omgevormd tot een eersteklas sportfaciliteit die geschikt is voor de ondersteuning van een reeks soorten. De Franse Golffederatie en het Natural History Museum werken samen om de biodiversiteit op de golfbaan te onderzoeken en indicatoren van ecologische kwaliteit te identificeren. De initiatieven voor natuurbehoud op Le Golf National helpen bij het behoud van een reeks soorten en bieden golfers en toeschouwers een speciale en unieke locatie om van te genieten.
Invloeden
Het biodiversiteitsmonitoringprogramma dat is opgezet door het Natural History Museum op Le Golf National heeft meer dan 350 soorten geïdentificeerd tijdens onderzoeken, waaronder 13 zeldzame soorten. De golfbaan ondersteunt een hoge biodiversiteit met een hoge habitatdiversiteit: 10 verschillende EUNIS-geclassificeerde habitats zijn aanwezig op het terrein, waaronder drie zeldzame habitats. Daarnaast is de connectiviteit tussen habitats behouden door zorgvuldig corridors en habitatpatches aan te leggen in het hele parcours, zodat wilde dieren zich kunnen verplaatsen. Er zijn ook verschillende speciale bronnen in het parcours, waaronder amfibieënslaapplaatsen (schuilplaatsen in de winter), dode bomen voor holenbroedende vogels en stapels grote rotsen die tijdens de ontwikkeling van het parcours zijn gewonnen en die dienen als habitat voor korstmossen en die mogelijk ook vleermuizen in de buurt ondersteunen. Een mix van traditionele Agrostis- en inheemse Poa-grassen wordt gebruikt voor putting greens, met extra inheemse grassen in niet-gemaaide roughs. Beheerpraktijken zoals minder chemische inputs en het onderhoud van ongemaaide bufferzones rond waterpartijen en habitatpatches ondersteunen en versterken andere biodiversiteitsinspanningen.