Burgerwetenschappers beoordelen de effecten van ontwerp, klimaat en omgeving op de werking van bioschermen
          Stedelijke gebieden zijn gevoelig voor de gevolgen van extreme regenval door hun grotendeels ondoordringbare oppervlak. Intense neerslag slaat neer op asfalt of stoeptegels en stroomt rechtstreeks naar afwateringskanalen, waardoor infiltratie wordt verminderd en de vervuiling stroomafwaarts toeneemt.
Bioswales zijn kunstmatige stedelijke wetlands die langs straten en stedelijke gebieden worden geplaatst om als infiltratiebekkens te fungeren. Ze worden gebouwd met behulp van moerasvegetatie en poreuze bodems, vervangen ondoordringbare oppervlakken door een natuurlijke bedekking en vertragen de beweging van water waardoor het kan worden gefilterd en opgeslagen.
In zes steden in Noord-Amerika werden 71 bioswales onderzocht om te beoordelen hoe hun ontwerp, de omgeving en het klimaat hun functionaliteit beïnvloedden. Burgerwetenschappers maten de infiltratiesnelheid, classificeerden het bodemtype, brachten de kenmerken van de bioswal in kaart en installeerden real-time bodemvochtsensoren op locatie. De resultaten van het onderzoek toonden aan dat de hydrologische functionaliteit van bioswales sterk beïnvloed werd door het beheer, de leeftijd, de grootte en het oorspronkelijke bodemtype.
Invloeden
Het onderzoek leverde interessante en nuttige resultaten op die kunnen helpen bij beslissingen over beheer en ontwerp. De grootte van de bioswal varieerde sterk, van gemiddeld 8 m² in New York City tot 56 m² in San Francisco. De vegetatiebedekking varieerde ook; in Chicago was gemiddeld >75% van een bioswal kale grond, terwijl in Vancouver, San Francisco en Toronto >80% van de bodembedekking begroeid was. Op de vraag om de bioswales te beoordelen, noemden de burgerwetenschappers verstopte inhammen, de aanwezigheid van afval en een slechte gezondheid van de planten als negatieve factoren. Dit benadrukt het belang van het onderhoud van groene infrastructuur om de voortdurende levering van ecosysteemdiensten te garanderen, inclusief sociale diensten zoals welzijn.
Bodemvochtsensoren konden bijhouden hoeveel tijd een bioswal nodig had om regenwater te verwerken en terug te keren naar het bodemvochtniveau van voor de regen. Alle bioswales vertoonden een positieve reactie op regenval; ze vertoonden bewijs van verbeterde drainage en wateropslag. De informatie die deze goedkope, effectieve bodemvochtsensoren opleveren, laat zien hoe realtime informatie de prestaties bij overstromingen kan verbeteren en de behoefte aan water voor irrigatie in droge perioden kan verminderen.
Het Green Infrastructure Rapid Assessment (GIRA) protocol, ontwikkeld om de bioswales te evalueren, is al gedistribueerd naar meerdere stadsbesturen als leidraad voor hun beleid en groene infrastructuurstrategieën.