
Gezamenlijk planningsproces voor betere indeling van weidepaden en -gebieden in RNCFS d'Orlu, Ariège

In 2014 is een gezamenlijke definitie van de weideontginningen gestart, georganiseerd door een groep met alle belanghebbenden van het beschermde gebied, om de efficiëntie van de weidepaden en de indeling van de weidegronden te verbeteren.
Tijdens twee veldsessies, voor en na de ontginningswerkzaamheden, hebben de vertegenwoordigers van de landeigenaar en de beheerder (ONCFS) van het beschermde gebied, de veehouder en het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de ontginningswerkzaamheden, samen alle betrokken gebieden (200 ha) bekeken om
- individuele inzetten (met betrekking tot pastorale of ecologische kwesties) te vergelijken,
- het bereik en de lokale omstandigheden van de ontginning te definiëren
- en ten slotte de kwaliteit ervan te evalueren.
Het bleek dat de kwaliteit van de ontginningen, gemeten aan de hand van de gelijkenis met de voorafgaande werken tijdens de eerste sessie, tot 90% van de gelijkenis bereikte en een positieve ecologische impact had op de habitat van auerhoen en patrijs.
Het onthulde ook het belang van veldsessies voorafgaand aan elke werkplanning, om acceptatie door alle belanghebbenden te garanderen.
Context
Uitdagingen
Locatie
Invloeden
De effecten waren positief op drie schalen: habitats van soorten, veebeheer en beheer van beschermde gebieden.
- Op de eerste schaal droeg de uitvoering van rooiwerkzaamheden op nauwkeurig afgebakende gebieden bij aan het herstel van gunstige patchworks van respectievelijk kruidachtige en struikachtige vegetatie met percentages van 40%-60%. Deze verhouding wordt in de literatuur genoemd als de beste broed- en nesthabitat voor auerhoen en patrijs.
- Op de tweede schaal verbeterden de werkzaamheden het veebeheer door het drijven van de kuddes naar weidegronden te vergemakkelijken (langzamere verplaatsing tussen twee weiden) en een betere benutting van gebieden die voorheen door struikgewas werden afgesloten.
- Op het niveau van het beschermde gebied zorgde dit gezamenlijke planningsproces voor een betere samenwerking tussen lokale belanghebbenden.
Door belangen en problemen te vergelijken, oplossingen en beslissingen te delen, zorgt dit proces voor transparantie in de werkplanning, sociale acceptatie, toe-eigening door en een betere betrokkenheid van lokale belanghebbenden bij het natuurbeschermingsbeleid dat door de beheerder van het beschermde gebied wordt uitgevoerd.