Het verminderen van geulerosie was belangrijk om het dichtslibben van bronnen en beken in laaggelegen gebieden en de vernietiging van infrastructuur tegen te gaan. Om de vorming van geulen te behandelen en te stoppen, implementeerde het project een bio-engineeringtechniek met vetiver, een grassoort dat bekend staat om zijn diepe wortels die bodemerosie effectief kunnen beheersen. Bij deze methode worden met aarde gevulde zakken in geulen samengeperst om de ontwikkeling van geulen te stoppen. Vetiver wordt geplant in de bovenste met aarde gevulde zakken (gevuld met vruchtbare grond). De zakken zullen normaal gesproken verslechteren en afbreken onder de zon, maar de wortels van vetiver houden de grond op zijn plaats.
Rivieroevers werden ook gestabiliseerd met vetivergras na het verwijderen van ongelijke uitsteeksels en het gladmaken van de helling. Er werden vetiverkwekerijen opgezet om de twee werkgebieden (bij de waterzuiveringsinstallatie en bij Kinshasa) te bevoorraden.
Een lokale liefdadigheidsinstelling in de buurt van Kinshasa, waar weinig land beschikbaar is voor gemeenschapsprojecten, heeft ruimte gemaakt voor een vetiverkwekerij.
Het gebruik van vetiver voor het tegengaan van geulen en bodemerosie was ook zeer succesvol, omdat de plaatselijke bewoners onmiddellijk de beschermende waarde van de vetiver inzagen, vooral wanneer de plekken in de buurt van hun huizen, scholen of openbare wegen liggen. Vóór het project waren de gemeenschappen in het stroomgebied niet op de hoogte van de effectiviteit van vetivergras als erosiebestrijdingsmaatregel. Nu hebben naburige gemeenschappen grote interesse getoond in het repliceren van de bio-engineering methodologie.