Intensivering en diversificatie van de landbouwproductie

In Konegummez is de beschikbaarheid van vruchtbare grond beperkt. Boeren verbouwen groenten, zoals tomaten, wortelen, kool of aardappelen. Bijna elke familie bezit fruitbomen, zoals appel, abrikoos, walnoot en amandel. De oogst wordt eerst gebruikt voor gezinsconsumptie en het overschot wordt opgeslagen voor de winter.

In 2014 bouwden lokale boeren met steun van een project de eerste kas (90 m²). De leider en de dorpsoudste kregen de verantwoordelijkheid om de kas te beheren. Het doel van de bouw van deze kas was om de lokale boeren te trainen en zich zo aan te passen aan de negatieve gevolgen van de klimaatverandering. Het jaar daarop werden er nog drie kassen gebouwd door de boeren zelf.

Op een gehuurd veld van 33 ha verbouwen boeren fruitbomen en groenten. Meer dan de helft van de oogst wordt verkocht. Het perceel wordt geïrrigeerd met druppelirrigatie, wat zorgt voor een zeer laag waterverbruik.

Op individuele gehuurde regenlandpercelen verbouwen boeren tarwe in opdracht van de overheid. Op deze percelen is het inkomen uit de landbouw afhankelijk van de hoeveelheid neerslag en varieert dus sterk van jaar tot jaar.

Over het algemeen hebben boerenfamilies de afgelopen 15 jaar hun landbouwproductie aanzienlijk gediversifieerd en beter bestand gemaakt tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering.

De initiële steun van een internationaal ontwikkelingsproject voor de kas was erg nuttig voor het leveren van innovatieve technologie op dit gebied. Het beheer en de waarde van de kas, evenals de verschillende, nieuwe vormen van groenten, was een zeer belangrijke factor voor het vertrouwen van de boeren in de nieuwe technologie. De succesvolle verkoop van groenten en fruit op nabijgelegen markten is een belangrijke stimulans voor boerenfamilies.

Het diversifiëren van de landbouwproductie op grotere schaal (in dit geval op dorpsniveau) hangt af van de interesse van de mensen om iets nieuws uit te proberen. In het geval van Konegummez fungeerde de dorpsoudste en -leider als 'innovator'. Dit feit combineerde 2 succesfactoren: (1) de bereidheid om nieuwe dingen uit te proberen en (2) het hebben van een persoon als 'innovator' die sociaal geaccepteerd is, zelfs beter in een hogere hiërarchische positie, zoals in dit geval de leider.

Voor kostenintensieve innovaties, zoals de kas, lijkt het ook belangrijk dat een actor, in dit geval het internationale ontwikkelingsproject, die financiële middelen kan verschaffen, het risico van een mogelijke mislukking op zich neemt. Dit draagt er aanzienlijk toe bij dat arme boeren innovatieve technologieën gaan gebruiken.