Beheer van meerdere soorten

Boeren deden aan polycultuur, waarbij ze gewassen mengden in dezelfde veldruimte (d.w.z. intercropping) en ze op verschillende tijdstippen teelden (d.w.z. wisselbouw).

Boeren erkenden ook dat boerderijdieren, niet-gecultiveerde planten, vogels en bodemflora en -fauna belangrijke componenten zijn in agro-ecosystemen en beschermden en beheerden deze dan ook. Ganzen werden bijvoorbeeld gebruikt om onkruid in tuinen te bestrijden en kippen om parasieten in vee te bestrijden. Niet-gecultiveerde planten werden gebruikt als primaire producenten, als schaduwplanten, als tijdelijke opslagplaatsen van voedingsstoffen en om de groei van viscerale parasieten te voorkomen. Bepaalde wilde fauna wordt ook beschermd (verbod op schade) omdat hun rol in het reguleren van plagen of in bestuiving wordt erkend.

Gewasrotatie revitaliseert de bodem en voorkomt plagen. Een typische vruchtwisseling in Roslagen bestaat uit meerjarige graslanden met stikstofbindende soorten. De timing en volgorde van de gewassen worden aangepast aan het bodemtype en de toestand van het veld. Intercropping met vlinderbloemigen verhoogt de beschikbaarheid van stikstof voor de plant.

Lokale praktijken van het mengen van soorten en variëteiten hebben gunstige effecten op de productie van gewassen, vooral door het bufferen van klimaatschommelingen en het verminderen van schade door plagen. Boeren noemden de volgende voordelen van intercropping:

1. Verhoogt de productie

2. Verbetert de toevoer van voedingsstoffen, vooral stikstof

3. Trekt insecten en vogels aan die plagen en ziekten bestrijden

4. Beschermt het gewas tegen schimmels door natuurlijk voorkomende chemische verbindingen

5. Weert schadelijke insecten af door geur

6. Verhoogt smaak en aroma in het gewas

7. Verhoogt het gehalte aan etherische oliën in kruiden

8. Verhoogt de gewaskwaliteit in groenten

9. Buffers voor mislukte oogsten tijdens onregelmatigheden in het klimaat