Evaluatie en leren van projecteffecten

Het monitoren en evalueren (M&E) van het project is een doorlopend proces binnen Tsavo Trust (TT), met een speciale M&E-medewerker die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van deze activiteiten. De M&E-medewerker verzamelt gegevens over verschillende meetgegevens zoals oogstopbrengsten, vermindering van het conflict tussen mens en olifant (HEC) en andere relevante ecologische, sociale en economische indicatoren om de impact van het project te meten. Deze systematische aanpak maakt een voortdurende beoordeling van de effectiviteit van het project mogelijk, evenals identificatie van gebieden die voor verbetering vatbaar zijn en aanpassing voor succes op de lange termijn. De gegevens worden regelmatig geanalyseerd en opgenomen in toekomstige planning en implementatie om de duurzaamheid van het project en de afstemming op de doelstellingen te garanderen.

  • Systemen voor gegevensverzameling:
    Er werden robuuste systemen opgezet voor het verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens, waardoor ecologische, sociale en economische indicatoren effectief gevolgd konden worden. Deze systemen zorgden voor een nauwkeurige en uitgebreide controle van de projectresultaten en verschaften cruciale inzichten in zowel bedoelde als onbedoelde effecten.
  • Basis- en follow-uponderzoeken:
    De basisonderzoeken werden uitgevoerd vóór de implementatie van het project en de vervolgonderzoeken werden op regelmatige tijdstippen gepland. Deze onderzoeken maten veranderingen en effecten in de loop van de tijd, waardoor het project de voortgang en effectiviteit in het bereiken van de doelstellingen kon beoordelen.
  • Feedbackmechanismen van de gemeenschap:
    De leden van de gemeenschap deelden hun ervaringen en gaven feedback over het project tijdens maandelijkse bijeenkomsten, om ervoor te zorgen dat hun standpunten werden gehoord en in aanmerking werden genomen bij toekomstige projectaanpassingen. Dit versterkte het lokale eigenaarschap en vertrouwen en bevorderde de blijvende betrokkenheid van de gemeenschap.
  • Workshops om voortdurend te leren:
    Er werden regelmatig workshops georganiseerd om de evaluatiebevindingen te bekijken, geleerde lessen te delen en strategieën voor verbetering te bespreken. Tsavo Trust hield belanghebbenden op de hoogte van het 10%-omheiningsplan (10%FP) tijdens driemaandelijkse Human-Wildlife Conflict (HWC) workshops en bevorderde zo een cultuur van voortdurend leren en aanpassen. Dit zorgde ervoor dat projectteams en belanghebbenden konden reageren op nieuwe uitdagingen en kansen wanneer deze zich voordeden.
  • Voortdurende evaluatie stimuleert verbetering:
    Regelmatige en systematische evaluatie was essentieel om inzicht te krijgen in de werkelijke impact van het project. Dit maakte weloverwogen besluitvorming mogelijk, waardoor het project na verloop van tijd responsief en relevant kon blijven.
  • Feedback van de gemeenschap is de sleutel tot succes:
    De inzichten en feedback van de leden van de gemeenschap boden praktische, praktische perspectieven die tot zinvolle verbeteringen leidden. Door de gemeenschap te betrekken bij het evaluatieproces werden sterkere relaties opgebouwd en nam de lokale steun voor het project toe.
  • Partnerschappen voegen waarde toe:
    Samenwerking met relevante belanghebbenden voegde een aanzienlijke waarde toe aan het evaluatieproces door een meer diepgaande analyse te bieden en de geloofwaardigheid van de resultaten te vergroten. Deze partnerschappen maakten rigoureuzere beoordelingen en een beter begrip van de langetermijneffecten mogelijk.
  • Een cultuur van leren verbetert de duurzaamheid:
    De nadruk van het project op continu leren door middel van workshops en feedbackmechanismen zorgde voor succes op de lange termijn. Dankzij deze adaptieve aanpak kon het project evolueren, effectief blijven en duurzaamheid bereiken door lessen te trekken uit zowel successen als uitdagingen.
Geïntegreerde ruimtelijke ordening

Geïntegreerde planning van landgebruik zorgde voor een strategische toewijzing van land voor landbouw, natuurbehoud en menselijke nederzettingen, waarbij een evenwicht werd gevonden tussen de behoeften van zowel mensen als wilde dieren. Na training over klimaatslimme landbouw (CSA) en voortdurende bewustwording over het behoud van wilde dieren en habitats tijdens maandelijkse gemeenschapsbijeenkomsten die werden gefaciliteerd door het BIOPAMA-project, was de geïntegreerde benadering van landgebruik op weg om te worden gerealiseerd. De begunstigden van het 10% Bestemmingsplan maximaliseerden de toegewezen 10% voor landbouw door gecertificeerde zaden te planten die het meest geschikt zijn voor de klimatologische omstandigheden, wat resulteerde in hoge opbrengsten. Tegelijkertijd werd de resterende 90% van het land effectief gebruikt door wilde dieren en vee, waardoor het broodnodige evenwicht in Kamungi Conservancy ontstond. Deze aanpak kwam zowel de gemeenschappen als de wilde dieren ten goede door duurzaam landgebruik te stimuleren dat het levensonderhoud en de inspanningen voor natuurbehoud ondersteunde.

  • Planning in samenwerking:
    Een aanpak met meerdere belanghebbenden was essentieel voor het succes van geïntegreerde planning voor landgebruik. Leden van de gemeenschap, natuurbeschermers, landbouwdeskundigen en overheidsfunctionarissen werden actief betrokken bij het planningsproces, zodat de behoeften van alle partijen in aanmerking werden genomen. Het opnemen van inheemse kennis en de bijdragen tijdens maandelijkse gemeenschapsvergaderingen, gefaciliteerd door het BIOPAMA-project, bevorderden een gevoel van eigenaarschap en betrokkenheid bij de lokale gemeenschappen. Deze gezamenlijke aanpak zorgde ervoor dat land werd toegewezen voor zowel landbouw- als wilddoeleinden, waardoor er een evenwicht ontstond tussen het naast elkaar bestaan van mens en natuur.
  • Praktijken voor duurzaam landbeheer:
    Training over klimaatslimme landbouw (CSA) stelde leden van de gemeenschap in staat om praktijken toe te passen die de landbouwproductiviteit verbeterden en tegelijkertijd het milieu in stand hielden. Gecertificeerd zaaigoed werd gebruikt om de gewasopbrengst te optimaliseren op de 10% land die in het kader van het Fence Plan aan de landbouw was toegewezen. Tegelijkertijd zorgden duurzame begrazing en habitatbeheer ervoor dat de overige 90% van het land nuttig werd gebruikt door wilde dieren en vee. Deze aanpak hielp de biodiversiteit te behouden, ondersteunde de veerkracht van het ecosysteem en droeg bij aan de gezondheid van de bodem en het waterbehoud.
  • Zonering en kartering:
    Er werden duidelijke strategieën voor zonering en in kaart brengen geïmplementeerd, waarbij gebieden werden aangewezen voor gebruik door landbouw, wilde dieren en vee. De 10% voor landbouw werd zorgvuldig geselecteerd op basis van de geschiktheid van het land voor gewassen en klimatologische omstandigheden, waardoor een maximale productiviteit werd gegarandeerd. De overige 90% werd behouden voor wild en begrazing, waardoor een evenwichtig en functioneel landgebruiksysteem ontstond. Het in kaart brengen van het land door de gemeenschap maakte het mogelijk om het landgebruik in realtime te volgen, wat hielp om de ecologische integriteit van Kamungi Conservancy te behouden.
  • Economische stimulansen:
    Economische voordelen speelden een cruciale rol bij het waarborgen van de deelname van de gemeenschap en de naleving van het landinrichtingsplan. De hoge landbouwopbrengsten van het 10% omheiningsplan, bereikt door het gebruik van klimaatslimme methoden en gecertificeerde zaden, leverden directe financiële voordelen op voor de lokale gemeenschappen. Daarnaast stimuleerden de initiatieven van Tsavo Trust ter ondersteuning van de gemeenschappen - zoals het leveren van zonnehuissystemen, energiebesparende kooktoestellen, damwanden voor waterbehoud, studiebeurzen en onderwijs, en gezondheidszorg - de gemeenschappen nog meer om de balans tussen natuurbehoud en ontwikkeling te bewaren. Deze stimuleringsmaatregelen droegen aanzienlijk bij aan het algehele succes van de geïntegreerde benadering van landgebruik door de bestaansmiddelen te verbeteren en tegelijkertijd duurzaam landbeheer te bevorderen.
  • Capaciteitsopbouw en training:
    De door het BIOPAMA-project geleide initiatieven voor capaciteitsopbouw waren van groot belang voor de opleiding van leden van de gemeenschap op het gebied van klimaatslimme landbouw en natuurbehoud. Deze trainingen, samen met voortdurende bewustmakingsinspanningen tijdens de maandelijkse gemeenschapsbijeenkomsten, zorgden ervoor dat de gemeenschappen goed waren uitgerust met de kennis en vaardigheden om duurzame landbeheerpraktijken te implementeren. De sterke basis van kennis leidde tot een effectiever landgebruik, een hogere landbouwproductiviteit en een beter behoud van wilde dieren.
  • Inclusiviteit leidt tot succes:
    Het betrekken van alle belanghebbenden - leden van de gemeenschap, natuurbeschermers, landbouwdeskundigen en overheidsfunctionarissen - was essentieel voor het succes van de geïntegreerde planning voor landgebruik. De participatieve aanpak zorgde ervoor dat er rekening werd gehouden met verschillende behoeften, wat de eigen inbreng van de gemeenschap en de naleving van het plan op de lange termijn bevorderde. Het opnemen van lokale kennis, versterkt door voortdurende bewustmaking via de gemeenschapsbijeenkomsten van het BIOPAMA-project, droeg aanzienlijk bij aan het succes van het plan.
  • Klimaatslimme landbouw is de sleutel tot productiviteit:
    Het gebruik van gecertificeerde zaden en klimaatslimme landbouwpraktijken in het kader van het 10%-omheiningsplan leidde tot aanzienlijk hogere opbrengsten, wat aantoont dat lokale gemeenschappen veel baat kunnen hebben bij duurzame landbouwtechnieken. Door de succesvolle integratie van deze praktijken kon de gemeenschap economisch profiteren en tegelijkertijd bijdragen aan het behoud van de omliggende ecosystemen.
  • Economische stimulansen stimuleren de betrokkenheid van de gemeenschap:
    Directe economische voordelen, zoals de levering van zonnehuissystemen, energiebesparende kooktoestellen, dambekledingen, studiebeurs- en onderwijsondersteuning en gezondheidsdiensten, speelden een cruciale rol in het aanmoedigen van de gemeenschap om zich aan het landinrichtingsplan te houden. Deze projecten om in het levensonderhoud te voorzien, ondersteund door Tsavo Trust, versterkten het evenwicht tussen natuurbehoud en ontwikkeling en zorgden ervoor dat de gemeenschappen tastbare voordelen zagen van hun deelname aan de natuurbehoudinspanningen. Deze koppeling tussen natuurbehoud en een verbeterde levensstandaard bevorderde de steun voor het plan op de lange termijn.
  • Evenwichtig landgebruik verbetert coëxistentie:
    Door 10% van het land aan te wijzen voor landbouw en 90% te reserveren voor wilde dieren en vee, creëerde het landgebruiksplan met succes een balans die het levensonderhoud van mensen ondersteunde en tegelijkertijd de leefgebieden van wilde dieren in stand hield. Deze zorgvuldige toewijzing van land verminderde conflicten tussen mens en wild en zorgde voor duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, waardoor coëxistentie op de lange termijn werd bevorderd.
  • Beleids- en wettelijke kaders zorgen voor stabiliteit:
    Een sterke beleidsondersteuning en juridische ondersteuning waren essentieel voor de handhaving van het geïntegreerde landgebruiksplan. De samenwerking met lokale overheden zorgde ervoor dat de grenzen van het landgebruik werden gerespecteerd en dat schendingen werden aangepakt. Dit wettelijke kader creëerde een basis voor duurzame natuurbeschermingsinspanningen en ontwikkeling.
  • Aanpassingsvermogen is essentieel voor duurzaamheid:
    De voortdurende controle en evaluatie van het landgebruik door middel van GIS-kartering en feedbackmechanismen van de gemeenschap maakten adaptief beheer mogelijk. Deze flexibiliteit zorgde ervoor dat het landinrichtingsplan kon reageren op veranderende milieuomstandigheden en sociaaleconomische behoeften, waardoor het op de lange termijn veerkrachtiger en duurzamer werd.
Kweek- en houderijtechnieken voor de Chinese Reuzensalamander (Andrias davidianus)

De foktechnologie voor de selectie van ouderdieren omvat het kiezen van individuen van verschillend geslacht en herkomst uit dezelfde regio als de ouderdieren. Het voeder dat geschikt is voor de kweek moet gediversifieerd zijn en voornamelijk bestaan uit voeder dat rijk is aan proteïnen, laag in vet, laag in calorieën en rijk aan oligo-elementen. Een maand voor en na de kweekperiode moet er eiwitrijk, vetrijk en calorierijk voeder worden verstrekt.

Voerselectie en proportioneringsexperimenten bestaan uit het voederen van verschillende aquacultuurvijvers met verschillende voeders en het uitvoeren van proeven met verschillende combinaties om het optimale voederplan en de beste voedingsstructuur voor het ecologisch kweken van de reuzensalamander te bepalen. Door de meest geschikte voeder- en voedingscombinatie voor verschillende perioden van de reuzensalamander te bepalen, kan de spermakwaliteit van de mannelijke dieren worden verbeterd en de eidraagkracht van de vrouwelijke dieren worden vergroot.

Essentiële factoren:

1. Inteelt voorkomen. Het selecteren van ouders van verschillend geslacht en herkomst uit dezelfde regio kan inteelt effectief voorkomen;
2. Keuze van het voer. Kies voeders die gemakkelijker te verkrijgen zijn en uitgebreide voedingsbestanddelen bevatten, zoals graskarper, zilverkarper, voorn, garnalen, kikkers, varkensvlees en varkenslever, enz.
3. Verwerking van het voer. Levende vis moet vers worden gedood en niet-eetbare delen zoals koppen, graten en stekels moeten worden verwijderd; varkensvlees en ander vlees moeten worden ontvet (indien aanwezig) en in lange repen van ongeveer 50 tot 100 gram worden gesneden. Dood aas moet 10 minuten worden geweekt in een 30% zoutwateroplossing; levend aas moet 10 minuten worden geweekt in een 2-3 ppm chloordioxideoplossing.
4. Voeren van voer. Voer moet volgens een regelmatig schema, van constante kwaliteit en in vaste hoeveelheden worden verstrekt. Dood aas moet om de drie dagen worden aangeboden, rond 18.00 uur, met als norm dat het binnen een uur moet worden opgegeten. Levend aas moet worden gevoerd tot 5% van het totale gewicht van de reuzensalamanders in elk gebied, met de mogelijkheid om de hoeveelheid te verhogen indien nodig.

Door het registreren van de voeding, gewichtstoename, activiteit, ovulatie en bevruchting van de reuzensalamander (zie bijgevoegde figuren). Het bleek dat Groep B een significant hogere voederefficiëntie had dan de andere twee groepen, wat aangeeft dat de reuzensalamander zich zal wenden tot dood aas met een lagere predatiemoeilijkheid wanneer de jacht op levende prooien een uitdaging is. De gegevens van groep A laten zien dat de reuzensalamander snel in gewicht toeneemt als hij gedurende langere tijd een eiwit- en vetrijk dieet krijgt, maar een lage ovulatie- en bevruchtingsratio heeft. In combinatie met de analyse van de belangrijkste voedingsbestanddelen van verschillende soorten aas, is het geschikt om het aas van de reuzensalamander te diversifiëren, voornamelijk bestaand uit aas dat eiwitrijk, vetarm, caloriearm en rijk aan sporenelementen is, zoals verschillende vissen, voorn, garnalen, krabben, kikkers, etc. Een maand voor en na de broedperiode kan er eiwitrijk, vetrijk en calorierijk voedsel worden gevoerd, zoals verschillende soorten vis- en gevogeltevlees en interne organen, wat gunstig is voor de reuzensalamander om energie op te bouwen voor het broeden en om te herstellen en te overwinteren na het broeden.

Broedgebied dat wilde habitatomgeving nabootst

Het aanpakken van de bestaande technische uitdagingen, namelijk de verschillen tussen ecologische kweekomgevingen en wilde habitats, en het lage natuurlijke voortplantingsvermogen van de reuzensalamander, gekenmerkt door langzame groei, late geslachtsrijpheid en lage overlevings- en voortplantingspercentages. Een methode voor ecologisch kweken die geschikt is voor de reuzensalamander, gebaseerd op de omgevingsfactoren van zijn natuurlijke habitat, wordt beschreven.

De ecologische imitatieomgeving is gebaseerd op de ecologische en milieufactoren van de natuurlijke habitat van de reuzensalamander, en de selectie van het referentieobject voor dit ecologische milieufactormodel is cruciaal.

Na langdurig onderzoek en discussies tussen wetenschappers hebben we een omgevingsfactormodel opgesteld dat gebaseerd is op geografische en klimatologische factoren, invloedsfactoren van het riviergedeelte, omgevingsfactoren van de grotten en omgevingsfactoren van het water. Op basis van dit model hebben we het beste bouwparametersysteem voor "ecologische beeklopen" en "grotten" opgesteld. Bijvoorbeeld, de oppervlaktebegroeiing van het grottengebied aan beide zijden van de ecologische beekloop moet groter zijn dan 85%; de beekloop moet onregelmatig van vorm zijn, met een helling van 30° tot 45° die zich uitstrekt in de beek, een breedte van 50 tot 300 cm, een diepte van 50 cm, en een beekbed bedekt met een 15 tot 20 cm dikke laag zand en kiezels bestaande uit rivierzand en kiezels, een beekwaterdiepte van 25 tot 30 cm, en een stroomsnelheid van 0,05 tot 1 m/s.05 tot 1 m/s; de oppervlakteverhouding van de grot moet ≥1,5 zijn, en andere specifieke parametervereisten.

Biodiversiteitsmonitoring

De oprichting van de Golden Monkey Monitoring and Research Base aan de Northwest University en het Zhouzhi Substation for the National Field Scientific Observation and Research of Biodiversity for Giant Pandas and Golden Snub-nosed Monkeys, in samenwerking met verschillende instellingen zoals het Shaanxi Institute of Zoology, de Northwest A&F University, de Beijing Forestry University en de Northwest University, dient als stagebasis voor afgestudeerde en doctoraatsstudenten. Deze partnerschappen vergemakkelijken gezamenlijke inspanningen voor het onderzoeken van wilde dieren en andere wetenschappelijke inspanningen, waardoor de ontwikkeling van hoge kwaliteit in de regio wordt bevorderd.

Er zijn onderzoeksprojecten geïmplementeerd om uitgebreid onderzoek te doen, wat heeft geresulteerd in de oprichting van een uitgebreide database van zeldzame en beschermde soorten zoals de reuzenpanda, de gouden stompneusaap, de gouden takin, de himalaya taxus en Kingdonia uniflora. Dit heeft geleid tot de samenstelling van 13 gespecialiseerde onderzoeks- en monitoringsrapporten, waaronder het "Giant Panda and Its Habitat Monitoring Report" en het "Golden Snub-nosed Monkey Survey Report", waarmee het Shaanxi Forestry Department twee tweede prijzen heeft gewonnen voor wetenschappelijke en technologische vooruitgang.

Sinds 2012 hebben infraroodcamera's ongeveer 40.000 foto's en 5.000 videoclips gemaakt van zeldzame activiteiten van wilde dieren, waaronder reuzenpanda's en gouden stompneusaapjes. Opmerkelijk is dat het Zhouzhi natuurreservaat bij drie gelegenheden drie luipaarden heeft vastgelegd die samen foerageerden, evenals beelden van twee spelende wilde reuzenpanda's en de eerste geregistreerde verschijning van een bruine reuzenpanda. Daarnaast zijn er beelden van de Aziatische Golden Cat gedocumenteerd in verschillende gebieden binnen het rechtsgebied. In 2019 werden beelden van de Golden Takin bekroond met de "Best Video Award" in CCTV's "Eyes of the Secret Realm". Alleen al in 2023 werd de effectiviteit van de inspanningen om de biodiversiteit te behouden 16 keer gemeld door provinciale en nationale media.

Onderwijs en belangenbehartiging

- Trainingsworkshops geven over duurzame vismethoden, beheer van hulpbronnen en de juridische gevolgen van illegale vispraktijken.

- Werk samen met lokale autoriteiten om hen te informeren over de rol van de verenigingen en de noodzaak van handhaving van regels die hun leden en het ecosysteem beschermen.

Bij elke afdaling in elk dorp werd ons team altijd vergezeld door medewerkers van de regionale directie Visserij en Blauwe Economie (DRPEB). Door middel van veldwerk maakten ze van de gelegenheid gebruik om mensen bewust te maken van de visregels, herinneringen op te halen aan wetten en procedures en de viskalenders voor verschillende visbestanden te respecteren.

Operationele richtlijnen

- Stel operationele richtlijnen op die gedetailleerd beschrijven hoe de vereniging de visserijactiviteiten zal beheren, inclusief regels over visserijzones, seizoenssluitingen en duurzame praktijken.

- Zet een controlesysteem op om ervoor te zorgen dat deze regels worden nageleefd, zodat de leden meer verantwoording afleggen.

De visserskaarten, die essentieel zijn voor legale visserij, werken als een cruciale stimulans; degenen die geen lid zijn van hun respectieve verenigingen komen niet in aanmerking voor deze kaarten, waardoor ze worden blootgesteld aan mogelijke juridische gevolgen.

Via deze verenigingen krijgen lokale vissers de officiële status van lid, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van hun beroepsvisdocumenten.

Registratie en registratie

- Een procedure ontwikkelen om leden in de vereniging te registreren en ervoor zorgen dat ze aan alle lokale vereisten voldoen.

- De leden van de vereniging begeleiden bij het verkrijgen van hun visserskaart, waarbij de nadruk wordt gelegd op het belang ervan als wettelijke vereiste voor hun levensonderhoud.

-Identiteit, informatie en foto van de vissers nemen

Oprichting van verenigingen

- Het organiseren van bijeenkomsten om vissers bijeen te brengen en de voordelen van het oprichten van lokale verenigingen te bespreken.

- Faciliteer het opstellen van verenigingsstatuten waarin vereisten voor lidmaatschap, rollen en verantwoordelijkheden worden beschreven.

Dit mechanisme dient een dubbel doel: het reguleert niet alleen de toegang tot de visgronden door ongeoorloofde visserijactiviteiten van voorbijgaande vissers te voorkomen, maar bevordert ook een gevoel van gemeenschapsbezit bij de lokale bevolking.

Ze hebben elk hun eigen statuten en interne reglementen, maar ook een gemeenschappelijk fonds waarmee hun vereniging zich kan ontwikkelen.

Opstellen van een actieplan met het Regionaal Directoraat voor Visserij en Blauwe Economie (DRPEB) van Diana

In nauwe samenwerking met het Regionaal Directoraat van de Visserij en de Blauwe Economie van Diana, met wie we een actieplan ontwikkelden voor de implementatie van alle activiteiten, dat wederzijds werd goedgekeurd en ondertekend.

Het is altijd nodig om synergie te creëren met de betrokken partners om de geplande activiteiten effectief en efficiënt te kunnen uitvoeren.