Deze bouwsteen beschrijft het iteratieve proces van het vertalen van gebruikersinzichten naar tastbare menstruatieonderleggerprototypes. Op basis van het nationale veldonderzoek (bouwsteen 1) ontwikkelde en testte Sparśa verschillende tamponontwerpen om een balans te vinden tussen absorptie, retentie, comfort, hygiëne en composteerbaarheid.
Het proces verliep in twee fasen:
Fase 1 - Handmatig prototypen (pre-fabriek):
Voordat de fabriek operationeel was, werden de kompressen handmatig in elkaar gezet om verschillende materiaalcombinaties en lagensystemen te onderzoeken. Prototypes testten 3-5 lagen, meestal inclusief een zachte bovenlaag, transferlaag, absorberende kern, biobased SAP (superabsorberend polymeer) en een composteerbare onderlaag. Materialen zoals niet-geweven viscose, niet-geweven katoen, bananenvezel, CMC (carboxymethylcellulose), guarpitmeel, natriumalginaat, bananenpapier, biologisch afbreekbare films en lijm werden geëvalueerd.
De belangrijkste bevindingen toonden aan dat, hoewel het bereiken van een hoog totaal absorptievermogen relatief eenvoudig was - Sparśa-kompressen presteerden zelfs beter dan sommige conventionele kompressen in totale onderdompelingstests - de grootste uitdaging lag in de retentie onder druk. Conventionele kompressen gebruiken plastic hydrofobe bovenlagen die een eenrichtingsvloeistofstroom toelaten. Composteerbare alternatieven zoals viscose of katoen zijn hydrofiel, waardoor het oppervlak nat kan worden. Prototyping wees uit dat de vloeistof sneller naar de kern moest stromen om de bovenlaag comfortabel en droog te houden.
Fase 2 - Prototyping met machines (fabriek):
Zodra de machines geïnstalleerd waren, begon een nieuwe ronde van prototyping. Handmatige resultaten waren een leidraad, maar konden niet exact worden gerepliceerd omdat machinaal vervaardigde kompressen andere assemblageprocessen volgen. Technieken zoals reliëfdruk, ultrasone verzegeling en het nauwkeurig aanbrengen van lijm werden getest, naast strikte protocollen voor de controle van de bioburden in de vezelfabriek.
Machinaal vervaardigde prototypes werden systematisch getest op absorptie, retentie en bacterietellingen. Interne testprotocollen werden intern ontwikkeld en vervolgens geverifieerd door gecertificeerde laboratoria. De eerste resultaten toonden aan dat de bacteriële belasting aanzienlijk varieerde afhankelijk van de vezelverwerkingsstappen (bijv. koken of slagvolgorde), wat het belang van strikte hygiënecontrole onderstreept.
Iteratieve ontwerpcycli combineerden laboratoriumtests met feedback van gebruikers, waardoor continue aanpassingen mogelijk waren. Door geleidelijk de laagcombinaties, dikte en bindmethoden te verfijnen, optimaliseerde Sparśa de balans tussen prestaties, hygiëne en milieuduurzaamheid.
Bijlagen bevatten PDF's met gedetailleerde prototypeontwerpen, retentietestgegevens en resultaten van bacterietellingen. Deze hulpmiddelen zijn bedoeld voor mensen uit de praktijk die de methodologie willen kopiëren of aanpassen.