Duurzame alternatieve inkomsten uit APL-bossen

Kalfor erkende de voortdurende dreiging van omvorming van APL-bossen door de palmoliesector en identificeerde de noodzaak om duurzame alternatieven te ontwikkelen voor het genereren van inkomsten, werkgelegenheid en bestaansmiddelen. Ondanks de inspanningen tot behoud heeft slechts 56% (197.152 ha) van de APL-bossen in vier pilotdistricten een verbeterde wettelijke bescherming, waardoor het grootste deel gevaar loopt om te worden omgevormd. Het project legt de nadruk op het vinden van duurzame toepassingen voor deze bossen die economische stimulansen bieden voor behoud.

Het verkennen van niet-hout bosproducten (NTFP's) kwam naar voren als een veelbelovende strategie. Studies in districten zoals Sintang hebben de winstgevendheid van NTFP's aangetoond, met potentieel voor coöperatief beheer. Trainingssessies voor overheids- en universiteitsmedewerkers zijn bedoeld om de economische waardering van APL-bossen te integreren in de ruimtelijke ordening. Daarnaast onderzoekt Kalfor ondersteuning voor grootschalige NTFP-ondernemingen, gebruikmakend van bestaand onderzoek en samenwerkingsverbanden met het MOEF, onderzoeksinstellingen en succesvolle NTFP-bedrijven.

De uitdaging om economische alternatieven te bieden voor de palmolieproductie laat zien hoe complex het is om een evenwicht te vinden tussen natuurbehoud en lokale economische behoeften. Hoewel kleinschalige gemeenschapsprogramma's voordelen bieden, zijn ze mogelijk niet toereikend voor bredere behoeften aan economische groei. Het is van cruciaal belang om het potentieel van NTFP's en de barrières voor de ontwikkeling ervan te begrijpen. Effectieve stimuleringsstructuren voor NTFP-ondernemingen en het integreren van hun voordelen in regionale planning zijn belangrijke stappen. De ervaring van Kalfor onderstreept het belang van het afstemmen van duurzaam bosgebruik op economische stimuleringsmaatregelen om het behoud van APL-bossen te garanderen.

Kwaliteitsgegevens voor APL Bosbescherming

Voor APL-bossen (Non-State-Owned Forest Area), die geen wettelijke bescherming genieten en afhankelijk zijn van vrijwillig behoud, zijn kwalitatieve gegevens over de bosbedekking van cruciaal belang. Het Kalfor-project voorzag in de behoefte aan nauwkeurige gegevens over de bosbedekking in APL-gebieden. Aanvankelijk waren de bestaande gegevens onbetrouwbaar. Met behulp van KalFor heeft het ministerie van bosbeheer de nauwkeurigheid van de gegevens verbeterd door gebruik te maken van teledetectie met hoge resolutie van LAPAN in samenwerking met provinciale universiteiten. Deze herziene gegevens, die een totaal HCVF-gebied van 347.922 ha in vier districten laten zien, vormden een solide basis voor besluitvorming en benadrukten het streven van het project naar nauwkeurigheid en empirisch gestuurde, op feiten gebaseerde praktijken.

Universitaire partners speelden een sleutelrol in het verdiepen van kennis, het classificeren van APL-bossen naar High Conservation Value (HCV) types en het in kaart brengen van verschillende gebieden. Deze wetenschappelijke benadering heeft de waardering van belanghebbenden voor bosbehoud vergroot. De rol van Kalfor als brug tussen de academische wereld en de overheid maakte geïnformeerde besluitvorming op lange termijn mogelijk en vergrootte de institutionele capaciteit.

Kalfor leerde dat kwaliteitsgegevens weliswaar van vitaal belang zijn om belanghebbenden te overtuigen van de noodzaak van natuurbehoud, maar dat ze op zichzelf niet voldoende zijn. Bij de besluitvorming wordt vaak geen rekening gehouden met behoudswaarden, maar met andere belangen. Het benadrukken van de beperkte omvang van de resterende APL-bossen en hun kwetsbaarheid voor conversie is cruciaal. Het gebruik van geospatiale gegevens in Oost-Kalimantan en de betrokkenheid van belanghebbenden in het Ketapang district bij de analyse van de bosbedekking zijn voorbeelden van de effecten van deze aanpak. Nauwkeurige gegevensrapportage over de gevolgen van regelgeving en sociaaleconomische resultaten is essentieel voor uitgebreide bosbescherming en projectevaluatie.

Strategische betrokkenheid van belanghebbenden bij APL Bosbeheer

Het Kalfor-project richt zich op het beheer van de APL-bossen (Non-State-Owned Forest Area) van Kalimantan, die bedreigd worden door omzetting in palmolieplantages. Omdat de jurisdictie over deze gebieden betwist wordt door verschillende ministeries en er geen specifieke wetgeving is voor de bescherming ervan, zag Kalfor de noodzaak in van een brede betrokkenheid van belanghebbenden. Deze aanpak houdt in dat overheidsinstanties, lokale gemeenschappen, de particuliere sector en de academische wereld worden voorgelicht over en een consensus bereiken over de ecologische en economische voordelen van het behoud van APL-bossen.

De sleutel tot dit proces was een aanpak waarbij verschillende groepen uit de overheid, de privésector, het maatschappelijk middenveld en de academische wereld werden geraadpleegd en betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe regelgeving. Flexibiliteit in de strategie, aanpassing aan politieke veranderingen en het benutten van lokale initiatieven op basis van de belangen van belanghebbenden zijn cruciaal geweest. In Centraal-Kalimantan bijvoorbeeld heeft de flexibele aanpak van Kalfor de goedkeuring van twee gouverneursdecreten voor bosbehoud mogelijk gemaakt.

De ervaring van Kalfor laat zien hoe belangrijk het is om op alle niveaus een sterke en brede betrokkenheid van belanghebbenden op te bouwen. Hoewel het project zijn doel om meer dan 644.374 ha APL-bos wettelijk te beschermen heeft overtroffen, blijven er uitdagingen. Het nastreven van strategisch behoud, met name het prioriteren van bossen met een hoge beschermingswaarde en het waarborgen van hun intactheid, is nog steeds een voortdurende taak. Op dorpsniveau is de integratie van APL bosbeheer in lokale ontwikkelingsplannen effectief gebleken in het afstemmen van behoud op economische en culturele doelen van de gemeenschap. Het project laat zien dat in een complex politiek, economisch en wettelijk landschap, het stimuleren van betrokkenheid van belanghebbenden en aanpassingsvermogen de sleutel is tot succesvol bosbehoud.

Overheid

Aangezien de gemeenschapsvisserij onder een regeringsmandaat valt, is het voor het succes van de samenwerking met een CFi van cruciaal belang om de lokale autoriteiten te betrekken, met name de Fisheries Administration Cantonment en de lokale gemeenteambtenaren. De lokale autoriteiten moeten de betrokkenheid van Conservation International bij een CFi begrijpen en steunen. Eerst ontmoeten we de visserijadministratie op nationaal en lokaal niveau, presenteren we ons programma en identificeren we mogelijk geschikte CFi's. Tijdens deze ontmoetingen bouwen we relaties op met hoge overheidsfunctionarissen en verkrijgen we informatie zoals lokale contacten binnen potentiële KFI's. Nadat we steun op hoog niveau hebben vastgesteld, nemen we contact op met lokale autoriteiten zoals de gemeente en door hen te informeren over onze aanpak, krijgen we inzicht in de huidige status, uitdagingen en kansen van elk KCI.

Het verkrijgen van steun van hoge overheidsfunctionarissen is een essentiële eerste stap. Vervolgens is de deelname van de lokale overheid vereist, aangezien zij deelnemen aan het planningsproces en zorgen voor de officiële erkenning van juridische documenten die verband houden met de ontwikkeling van CFi. In het ideale geval kan het implementatieteam voortbouwen op bestaande banden met relevante lokale overheden. Ze moeten echter wel begrijpen in welke context deze lokale overheden opereren en hoe onze activiteiten voor de ontwikkeling vanFi de rollen en verantwoordelijkheden van de lokale overheden versterken. Dit proces moet worden uitgevoerd door senior projectmedewerkers met ervaring in overheidsrelaties.

Vroegtijdige samenwerking met lokale overheden is belangrijk omdat hun betrokkenheid cruciaal is voor het succes van elke samenwerking met een CFi. Ze zullen het projectteam ook bijkomende informatie verschaffen over de capaciteit van het KeFiK en de kans op een succesvolle samenwerking met een KeFiK vergroten.

Behoud van de zee

Het beschermen van onze zeeën gaat verder dan alleen het schoonmaken van stranden en het verbieden van de winning van bedreigde soorten. Ons doel, en dat van elke samenleving met verantwoordelijkheidsgevoel, is het bereiken van een balans tussen menselijke ontwikkeling en het behoud van mariene ecosystemen. Al meer dan drie decennia bevorderen we overheidsbeleid voor duurzame visserij.

Deze allesomvattende visie houdt in dat we niet alleen de voor de hand liggende problemen aanpakken, maar ook werken aan diepere en effectievere maatregelen. Duurzaamheid in de visserij vereist een sterke betrokkenheid bij de uitvoering van beleid dat overbevissing aanpakt, selectieve visserij bevordert en milieuvriendelijke technologieën toepast.

De actieve deelname van lokale gemeenschappen, vissers en andere belanghebbenden aan de planning en uitvoering van dit beleid is essentieel. Participatief beheer zorgt voor een rechtvaardigere en duurzamere aanpak.

We erkennen ook het belang van publieke bewustwording en educatie bij het beschermen van onze oceanen. De samenleving informeren over de relevantie van mariene ecosystemen, biodiversiteit en de gevolgen van onze acties is essentieel om een cultuur van respect en verantwoordelijkheid voor de zeeën op te bouwen.

Deze collectieve inspanning vereist de actieve samenwerking van regeringen, bedrijven, wetenschappers en de samenleving als geheel.

Gemeenschap en bestuur

Effectieve werkgroep voor besluitvorming ter verbetering van de octopusvisserij ten gunste van vissersgezinnen door middel van verantwoorde octopusvisserij.

Vissersgemeenschap en de toeleveringsketen, waaronder chef-koks, winkels en restaurants in de regio, om het bewustzijn van de voordelen van duurzame octopusvisserij te vergroten.

Verspreiding en training over de voordelen van het naleven van het octopusverbod is nodig.

Samenwerking met ANAPAC op nationaal niveau

ANAPAC is de National Alliance for the Support and Promotion of Indigenous and Community Heritage Areas and Territories.

Lidmaatschap van ANAPAC biedt steun om het bestuur te versterken en culturele en spirituele waarden in het gebied te bevorderen.

Steun van APAC helpt om APAC te promoten.

Dronegegevens

Drones spelen een centrale rol in het 3LD-monitoringsysteem, als aanvulling op andere methoden van gegevensverzameling. Drones zijn essentiële hulpmiddelen in partnerlanden om de technische vaardigheden van lokaal personeel te versterken. Deze vaardigheden omvatten vluchtplanning, navigatie en beeldbeoordeling. De drone-monitoring is erop gericht om projectmedewerkers in staat te stellen om gegevens vast te leggen die zijn afgestemd op fotogrammetrische analyses, waaruit cruciale geo-informatie voortkomt.

De methodologie voor het in kaart brengen met behulp van drones omvat vijf fasen, waarvan de eerste twee gericht zijn op het opereren met drones:

  1. Mapping missie voorbereiding (desktop werk)
  2. Uitvoering van de karteringsmissie (veldwerk)
  3. Ontwikkeling van Digital Surface Model (DSM) & genereren van orthomosaïek (desktopwerk)
  4. Gegevensanalyse en -verfijning (desktop-werk)
  5. Integratie in het geldende gegevenssysteem (desktop-werk)

Dronegegevens helpen bij het evalueren van indicatoren die verband houden met koolstof/biomassa, zoals sterftecijfers en bostypen. Met name met de toepassing van allometrische vergelijkingen en een juiste karakterisering van het landtype kunnen schattingen van de bovengrondse biomassa van bomen worden bepaald.

Drones met een vooraf ingestelde vluchtplanning zorgen voor een naadloze creatie van orthofoto's uit afzonderlijke beelden. Hierdoor kunnen individuele snapshots naadloos worden samengevoegd tot een orthofoto (luchtfoto gecorrigeerd voor vervormingen, waardoor nauwkeurige metingen mogelijk zijn). Het is ook van vitaal belang om te kijken naar de beschikbaarheid van deze drones in de lokale markten van partnerlanden. Het benutten van lokale kennis door lokale academici erbij te betrekken is van het grootste belang in dit proces. Zij kunnen essentiële allometrische vergelijkingen leveren, gebaseerd op boomhoogte, die nauwkeurige biomassaberekeningen mogelijk maken.

Drones genereren beelden met een hoge resolutie, die een gedetailleerd overzicht geven van onder andere veranderingen in de bodembedekking, overleving van bomen en erosie. In combinatie met veldgegevens wordt de monitoring met behulp van drones versterkt, waardoor een gedegen monitoring wordt gegarandeerd.

De heterogeniteit van bomen en vegetatiedichtheid belemmert vaak een goede extractie van gemeenschappelijke sleutelpunten tussen de beelden, wat nodig is om de hoogtes en andere indicatoren te schatten. In dit opzicht kan het vergroten van de overlap tussen de beelden tot een minimum van 85% frontale en zijdelingse overlap de extractie van belangrijke punten verbeteren. Ook het verhogen van de vlieghoogte van de drone vermindert perspectivische vervorming, wat de detectie van visuele overeenkomsten tussen overlappende beelden vergemakkelijkt. Te veel overlapping, d.w.z. hoge overlappingspercentages resulteren echter in een grotere hoeveelheid gegevens, waardoor de gegevensverwerking tijdrovender wordt.

Een ander reeds genoemd aspect is de beschikbaarheid van geschikte drones in de partnerlanden. Het importeren van drones naar de respectievelijke landen is moeilijk en er blijven bureaucratische barrières bestaan.

Satellietgegevens

Satellietgegevens vormen de basis van het 3LD-Monitoring systeem, waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van open-source beeldmateriaal van de Copernicus Sentinel-2 en LANDSAT satellieten. Een algoritme, nauwgezet ontwikkeld door Remote Sensing Solutions (RSS) GmbH, revolutioneert dit proces. Gebruikers kunnen naadloos de shapefile van hun interessegebied aanleveren, waarna het algoritme automatisch relevante gegevens ophaalt en analyseert. Er wordt een reeks robuuste analyses uitgevoerd, waaronder de 5-jaars vegetatietrend met NDVI voor het beoordelen van vegetatietoename of -afname, 5-jaars vegetatievochtanalyse met NDWI en een genuanceerde 5-jaars neerslagtrendbeoordeling. Bovendien vergemakkelijkt het algoritme de visualisatie van vegetatieveranderingen sinds het begin van het project, waardoor het monitoringkader wordt versterkt met dynamische inzichten. Satellietgegevens, een vitaal onderdeel van het 3LDM-bewakingssysteem, maken gebruik van open-source beeldmateriaal van de Copernicus Sentinel-2 missie en LANDSAT satellieten. Voor vooraf gedefinieerde gebieden worden deze gegevens automatisch opgehaald en geanalyseerd op specifieke parameters. De belangrijkste analyses zijn onder andere een 5-jaars vegetatietrend met NDVI als een indicatie voor vegetatietoename of -afname, een 5-jaars vegetatievochttrend met NDWI en een 5-jaars neerslagtrend. Daarnaast kunnen vegetatieveranderingen vanaf de start van het project worden gevisualiseerd.

Effectief gebruik van deze bouwsteen is afhankelijk van gebruikers die gebieden tekenen en opslaan in GIS-platforms zoals QGIS. Daarnaast wordt de analyse geoptimaliseerd door de shapefile uit te breiden met projectspecifieke gegevens, zoals startdata en FLR-type. Een goede training in deze vaardigheden zorgt voor nauwkeurige gegevensinvoer en monitoring op maat, waardoor capaciteitsopbouw op deze gebieden essentieel is als het nog niet aanwezig is.

Hoewel satellietgegevens, vooral open source, brede inzichten bieden, zijn de mogelijkheden voor soortidentificatie zeer beperkt, zo niet onbereikbaar. Deze beperking benadrukt de onmisbare rol van veldwerk bij het onderscheiden van de soortensamenstelling en -kenmerken. Bovendien versterkt het inzicht in de beperkingen van satellietbeelden, vooral bij jonge boomplantages, de behoefte aan integratie van veld- en dronegegevens om een volledig beeld te krijgen van bosterreinen.

Veldgegevens

Satelliet- en dronebeelden zijn, ondanks hun onmiskenbare bijdrage aan het toezicht, beperkt in de eerste jaren van de FLR-inspanningen. Het verzamelen van gegevens op veldniveau is cruciaal in de eerste projectjaren.

Het verzamelen van gegevens op veldniveau wordt verder onderverdeeld in drie participatieve benaderingen:

  • Permanente bemonsteringspercelen: Vaste plots, waar de boomhoogte, DBH en overlevingspercentages van de bomen zullen worden geschat. De permanente bemonsteringspercelen zullen om de drie jaar worden beoordeeld, omdat er veel tijd en werk in gaat zitten.
  • Planning van landgebruik: discussierondes voor de beoordeling van informatie, evenals de identificatie van bedreigde soorten volgens de Rode Lijst van bedreigde soorten van de World Conservation Union (IUCN). Het is geïntegreerd in andere planningsprocessen voor landgebruik en heeft dus geen vastomlijnd beoordelingsinterval.
  • Transecten: Identificatie van floristische en faunistische soorten, evenals de samenstelling van de bosstructuur, met een beoordelingsinterval van drie maanden.

Alle relevante indicatoren die deel uitmaken van de drie participatieve benaderingen worden verzameld met behulp van de KOBO Toolbox. Deze software biedt geschikte voorwaarden en is eenvoudig te bedienen, in overeenstemming met de monitoringdoelstellingen van het project.

Een participatieve aanpak is essentieel om een langdurige monitoring van de herstelde gebieden te garanderen. De symbiose van lokale kennis en training/capaciteitsopbouw van lokaal personeel en regionale partners is de kern van deze aanpak. Het identificeren van de behoeften van de gemeenschap, het organiseren van discussierondes en het betrekken van de lokale gemeenschap bij het ontwikkelen en testen van het monitoringsysteem, stimuleert het bewustzijn en de verbondenheid met het herstelde landschap.

  • Prioriteit veldgegevens: In vroege FLR-fasen is gegevensverzameling op veldniveau effectiever dan alleen vertrouwen op satelliet- en dronebeelden.

  • Participatieve benaderingen: Door gebruik te maken van participatieve methoden zoals permanente bemonsteringspercelen, planning van landgebruik en transecten worden lokale gemeenschappen betrokken en wordt de monitoring verbeterd.

  • Geschikte technologie: Het gebruik van gebruiksvriendelijke tools zoals KOBO Toolbox sluit goed aan bij de projectdoelstellingen en vereenvoudigt het verzamelen van gegevens.

  • Betrokkenheid lokale gemeenschap: Het betrekken en trainen van lokale gemeenschappen verzekert succes op lange termijn en bevordert de band met de herstelde landschappen.