

Ervoor zorgen dat boeren in staat zijn om op concurrerende wijze voedsel te leveren aan een toekomstig schoolvoedselprogramma van eigen bodem of een andere institutionele markt, is essentieel voor het verbeteren van de bestaansmiddelen en het genereren van een brede gezondheids- en economische groei. Op dit moment blijft het een uitdaging om een constante aanvoer van verse groenten te garanderen en scholen zijn gewend om voedsel te kopen van één of meer grotere handelaren volgens de richtlijnen van de overheid voor contracten en aanbestedingsprocessen. Trainingen via de Farmer Business School over duurzame landbouwpraktijken en de levering van gecertificeerd zaaigoed hebben boeren geholpen om hun productieniveaus voor inheemse groenten op te schalen, terwijl begeleiding bij de analyse van brutomarges en biedprocessen de vaardigheden van boeren in contractonderhandelingen en in het bepalen van een eerlijke prijs voor hun producten heeft vergroot. Voorafgaand aan de training had een beperkt aantal boeren trainingen gevolgd over markten en waardetoevoeging, waarbij ze verwachtten dat derden namens hen op zoek zouden gaan naar een markt. Na de training hadden de boeren meer vertrouwen om zelf op zoek te gaan naar markten, vooral nadat ze hadden geleerd dat institutionele markten openstonden voor de aankoop van inheemse groenten om de voedingsdiversiteit voor hun begunstigden te vergroten en de voeding te verbeteren.
Een consultatieve workshop aan het begin van het project bracht boerengroepen, scholen en lokale bestuurders bij elkaar om de belangrijkste beperkingen te identificeren die de commercialisering van Afrikaanse bladgroenten in de weg staan. De workshop bracht de aanbodzijde (boeren) en de vraagzijde (scholen) van de waardeketen aan dezelfde tafel om te bespreken hoe de toekomstige levering van ALV's aan institutionele markten eruit zou kunnen zien, terwijl er een gunstig klimaat werd gecreëerd voor lokale bestuurders, die vóór het project nauwelijks hadden samengewerkt.
Aan de productiekant kan het een uitdaging zijn om de interesse van boeren te wekken, omdat tijdgebrek vaak een beperkende factor is voor boerinnen die andere huishoudelijke taken en verantwoordelijkheden hebben. Idealiter moet er meer tijd worden uitgetrokken voor het uitrollen van het FBS, zodat het effectief kan werken. Verder moet er meer nadruk worden gelegd op het opbouwen van capaciteit op het gebied van waardetoevoeging, zodat boeren hun productiecapaciteit het hele jaar door kunnen handhaven. Het koppelen van boeren aan institutionele markten kan ook een traag proces zijn, meestal door logistieke problemen (transport, andere werkverplichtingen van belanghebbenden) en door uitdagingen om steun voor het project te krijgen van provinciale spelers. Er moeten regelmatig bezoeken aan de school worden gebracht om de schooladministratie met succes te betrekken en er moet op worden gelet dat de omringende gemeenschap, het schoolpersoneel en de ouders op de hoogte zijn van een overeenkomst voor lokale inkoop. Verdenkingen over persoonlijk gewin kunnen ontstaan als er geen overeenstemming is over een project of het eigenaarschap van de gemeenschap.