Connecting Practice Project, een brug slaan tussen natuur en cultuur in het werelderfgoed

Volledige oplossing
Delta van de Saloum, Senegal
ICOMOS

Sinds 2013 voeren ICOMOS en IUCN Connecting Practice uit, een gezamenlijk project gericht op het ontwikkelen van nieuwe methoden en behoudstrategieën die het onderling verbonden karakter van de natuurlijke, culturele en sociale waarden van Werelderfgoedsites erkennen en ondersteunen. Het doel van het project is om praktische strategieën te ontwikkelen voor een meer geïntegreerde behoudsbenadering en om de coördinatie te verbeteren en de samenwerking te verdiepen tussen de culturele en natuurlijke sectoren om betere resultaten te bereiken op het gebied van behoud. Een ambitieuzer doel is het verkrijgen van een dieper inzicht in de onderlinge verbanden tussen cultuur en natuur en het beïnvloeden van verschuivingen in de conceptuele en praktische benaderingen voor de beoordeling van waarden, bestuur en beheer binnen de implementatie van de Werelderfgoedconventie en daarbuiten. Dit samenwerkingsproject is ontworpen om te leren van de praktijk door interdisciplinaire teams te laten samenwerken met personeel en partners van werelderfgoedsites die de onderlinge verbondenheid van cultureel en natuurlijk erfgoed illustreren.

Laatst bijgewerkt: 15 Jul 2021
3218 Weergaven
Context
Uitdagingen
Lawine / aardverschuiving
Grillige regenval
Extreme hitte
Aantasting van land en bossen
Verzilting
Zeespiegelstijging
Bosbranden
Conflicterend gebruik / cumulatieve effecten
Erosie
Invasieve soorten
Vervuiling (incl. eutrofiëring en zwerfvuil)
Ontwikkeling van infrastructuur
Veranderingen in de sociaal-culturele context
Gebrek aan technische capaciteit
Gebrek aan infrastructuur

Een belangrijke uitdaging is dat elk eigendom unieke natuurlijke, culturele en sociale waarden heeft, met kaders voor beheer, bestuur en behoud die afhankelijk zijn van de setting en organisatie van elke locatie. Het is vaak een uitdaging om te zorgen voor een holistisch beeld van alle waarden (OUV en andere waarden) en kenmerken/kenmerken op het niveau van de locatie en de instelling.

Connecting Practice volgt een ervaringsgerichte leerbenadering, waarbij korte, intensieve ervaringen worden opgedaan tijdens veldbezoeken. Het creëren van toegankelijke bronnen met informatie en kennis die collectief zijn geproduceerd tijdens veldbezoeken is vaak moeilijk. Het verzekeren van respectvolle en gelijke interactie en leermogelijkheden voor deelnemers aan veldwerk en bezoeken aan locaties houdt in dat lokale autoriteiten, nationale focal points, locatiemanagers en collega's met zowel een natuurlijke als een culturele erfgoedachtergrond bij het project worden betrokken.

Feedback wijst op hoge verwachtingen voor het project en het beheren van deze groeiende verwachtingen zal een uitdaging zijn voor toekomstige projectfasen.

Schaal van implementatie
Lokaal
Nationaal
Multinational
Wereldwijd
Ecosystemen
Landbouwgrond
Rangeland / weiland
Hete woestijn
Mangrove
Rivier, beek
Gebouwen en faciliteiten
Thema
Ecosysteemdiensten
Juridisch en beleidskader
Eilanden
Lokale actoren
Traditionele kennis
Landbeheer
Planning van het beheer van beschermde en geconserveerde gebieden
Cultuur
Werelderfgoed
Landbouw
Locatie
Konso, Zuidelijke landen, Ethiopië
Sian Kaan, Playa del Carmen, Quintana Roo, Mexico
Hortobágy, Hajdú-Bihar, Hongarije
Al Ain, Abu Dhabi, Verenigde Arabische Emiraten
Yunnan, Volksrepubliek China
West- en Centraal-Afrika
Noord-Afrika
Oost- en Zuid-Afrika
Centraal-Amerika
Noord-Amerika
West-Azië, Midden-Oosten
Oost-Azië
Oost-Europa
Proces
Samenvatting van het proces

De oplossing is gericht op meer samenwerking tussen gemeenschappen en organisaties om 'de kloof te overbruggen' tussen culturele en natuurlijke waarden en om holistisch beheer, bestuur en behoudsstrategieën op werelderfgoedlocaties aan te moedigen.

Nauwere samenwerking en versterkte internationale partnerschappen, in het bijzonder voor ICOMOS en IUCN (BB1), met een gemeenschappelijk referentiekader, gecombineerde bezoeken ter plaatse en een gezamenlijk eindrapport, moedigen interactie tussen natuur en cultuur op internationaal en lokaal niveau aan.

De inzet van diverse teams (BB2), waaronder ICOMOS- en IUCN-vertegenwoordigers, lokale en regionale partners, terreinbeheerders en gemeenschapsgroepen, bevordert een netwerk van samenwerking en verbreedt de reikwijdte van de discussie.

Collaboratief veldwerk bevordert een grotere integratie van diverse groepen (BB3), waardoor een meer holistisch begrip van sites ontstaat, terwijl de ontwikkeling van verbeterde beheerstrategieën wordt ondersteund en een meer collaboratieve benadering van cultuur en natuur op alle niveaus wordt gecreëerd.

Het commentaar op trefwoorden (BB4) ondersteunt samenwerking door algemeen aanvaarde termen en concepten te creëren. Dit helpt misverstanden tegen te gaan die het gevolg zijn van verschillende betekenissen in verschillende disciplines die een gemeenschappelijke benadering van begrip in de weg staan.

Bouwstenen
Versterking van IUCN-ICOMOS en andere institutionele partnerschappen

Connecting Practice is het eerste gezamenlijk beheerde project van ICOMOS en IUCN in het kader van de Werelderfgoedconventie, dat de samenwerking tussen natuur en cultuur op institutioneel niveau bevordert om een meer holistische, geïntegreerde benadering van het beheer en begrip van sites aan te moedigen. Het gebruik van gezamenlijke veldbezoeken was een duidelijke verandering ten opzichte van eerdere missies van ICOMOS en IUCN, waardoor een meer experimentele benadering van het begrijpen van de onderlinge verbondenheid mogelijk werd. Dit omvatte veldteams met ICOMOS- en IUCN-vertegenwoordigers, het opstellen van een gemeenschappelijk referentiekader, gecoördineerde planning en organisatie van locatiebezoeken en het opstellen van een gecombineerd eindrapport, wat resulteerde in een verbeterde samenwerking tussen ICOMOS en IUCN op institutioneel en lokaal niveau.

Fase III betrof de FAO en hun Globally Important Agricultural Heritage Systems project. Dit creëerde verdere netwerken en integratie tussen internationale spelers, en maakte het mogelijk om potentiële synergieën met andere internationale aanduidingen te onderzoeken door twee eigendommen te overwegen die zowel GIAHS als Werelderfgoed waren. Dit resulteerde in een rijkere discussie en professionele uitwisseling van gemeenschappelijke prioriteiten en systemen voor behoud en beheer, uitdagingen en mogelijk wederzijds versterkende antwoorden.

Sleutelfactoren

Het verzekeren van een open dialoog en gedeelde informatie tussen alle partners en medewerkers is een essentieel onderdeel. In Connecting Practice dragen de deelname en het leiderschap van ICOMOS en IUCN, evenals de actieve betrokkenheid van internationale netwerken voor natuurlijk en cultureel erfgoed bij alle aspecten van het project, bij tot de wereldwijde erfgoeddialogen en helpen ze bij het creëren van operationele instrumenten doorheen professionele netwerken en individuele organisaties.

Geleerde les

De belangrijkste lessen zijn:

1. Het opstellen van een gemeenschappelijke taakomschrijving en doelstellingen;

2. Het gebruik van één gezamenlijk bezoek voor alle deelnemers (inclusief ICOMOS- en IUCN-vertegenwoordigers, lokale focal points, sitebeheerders en andere institutionele partners);

3. Het opstellen van een gezamenlijk eindrapport om een eerlijke, gelijke uitwisseling van kennis tussen de natuur/cultuursectoren en lokale en internationale collega's te behouden;

4. Zorgen voor een gelijkwaardige mix van diverse cultuur- en natuurexpertise en deelnemers die accurate kennis hebben van het systeem van de WH, inclusief het lokale locatiemanagement.

Het versterken van netwerken voor dialoog en coördinatie stimuleert een blijvende verschuiving in denken en blijvende veranderingen in houding en praktijk, vooral in de institutionele gebieden van ICOMOS en IUCN.

Internationale interdisciplinaire en multidisciplinaire teams bouwen

Het gebruik van deze interdisciplinaire en multidisciplinaire teams creëert rijkere dialogen en verbreedt de reikwijdte van de discussie in een project als Connecting Practice, terwijl ook de nadruk wordt gelegd op verschillende contexten en benaderingen van natuurbehoud en beheerpraktijken.

In alle fasen van Connecting Practice is geprobeerd om de veldwerkteams uit te breiden met deelnemers met verschillende professionele en educatieve achtergronden, waaronder archeologen, landbouwkundigen, landschapsarchitecten, geografen, ecologen, antropologen, geologen, natuur- en sociale wetenschappers. In de meeste gevallen hebben deze professionals eerder gewerkt voor of samengewerkt met IUCN en ICOMOS, vaak met een focus op Werelderfgoed. In elke fase werd samengewerkt met sitebeheerders, lokale erfgoedorganisaties en nationale/regionale vertegenwoordigers.

Fase III in het bijzonder betrok grotere groepen mensen uit de praktijk en internationale partners in hedendaagse domeinen om nieuwe facetten van de interconnectie tussen natuur en cultuur te onderzoeken en om allianties op te bouwen tussen internationale erfgoedprogramma's. Dit omvatte ook de integratie van professionals die betrokken zijn bij het behoud van de natuur en de cultuur. Dit omvatte de integratie van professionals die betrokken waren bij het GIAHS-programma, namelijk een landbouwingenieur en een ecoloog, in de veldwerkteams.

Sleutelfactoren

Het succes van deze bouwsteen is afhankelijk van directe en consistente interactie tussen multi- en interdisciplinaire partnerschappen en relaties. Dit houdt in dat lokale focal points en experts direct betrokken moeten zijn; dat workshops gebruikt moeten worden als platform voor discussies, voortdurende terugkoppeling van activiteiten en reflecties op geleerde lessen; dat er gemeenschappelijke taakomschrijvingen opgesteld moeten worden om een gezamenlijke focus te ondersteunen; dat er deelgenomen moet worden aan veldwerk en discussies tijdens bezoeken ter plaatse; en dat er samengewerkt moet worden bij het schrijven van een gemeenschappelijk eindrapport.

Geleerde les
  1. Door te zorgen voor diverse achtergronden van deelnemers en partners, waaronder lokale vertegenwoordigers, locatiemanagers en deskundigen, wordt een holistische, zinvolle discussie en een beter begrip van de locatie mogelijk.
  2. Diverse teams zorgen voor gevarieerde visies en bieden nieuwe perspectieven om discussies te verrijken en een dynamischer en holistischer beeld van een geselecteerd object te creëren.
  3. Workshops stimuleren samenwerking, discussie en meer interactie. Naast de internationale workshops Connecting Practice werden bijeenkomsten op locatie gebruikt om een bredere discussie en meer uiteenlopende resultaten te bevorderen.
  4. Een gemeenschappelijk referentiekader dat voorafgaand aan het werk op locatie werd ontwikkeld, creëert een gezamenlijke focus voor specifieke resultaten en doelen. Het schrijven van gemeenschappelijke rapporten moedigt collectieve en gezamenlijke discussies tussen teamleden aan, waardoor deelnemers uiteenlopende meningen kunnen uiten en een gemeenschappelijk en geaccepteerd eindproduct kunnen ondersteunen.
  5. Geïdentificeerde synergieën en uitdagingen voor een geharmoniseerde aanpak voor behoud van de locatie moeten worden gedeeld en uitgewisseld door alle groepen om collectief leren mogelijk te maken.
Veldverkenningen op werelderfgoedlocaties

Veldwerk was de centrale activiteit in alle Connecting Practice fases, met als doel het herkennen van overeenkomsten, het leggen van verbanden en het overbruggen van de kloof tussen natuur en cultuur. Het veldwerk in alle drie de fasen concentreerde zich op het betrekken van gemeenschappen, beheerders, erfgoedwerkers en beleidsmakers op locatieniveau.

Het project heeft verschillende methodes getest om veldbezoeken uit te voeren. De bezoeken in fase I waren verkennend van aard en maakten gebruik van verschillende benaderingen en werkmethodes op de sites. Fase II richtte zich op het creëren van een consistente, gemeenschappelijke structuur voor het veldwerk om strategieën te identificeren die onmiddellijke voordelen voor de sites genereerden. Fase III richtte zich op: het bevorderen van bioculturele benaderingen voor beheer en behoud van voortdurend veranderende cultuurlandschappen; de vertaalbaarheid van 'veerkracht' in managementreacties; en het gebruik van bredere samenwerkingsverbanden om het multidisciplinaire karakter van het project te vergroten.

Veldbezoeken zijn cruciaal om locaties te begrijpen, verbanden te leggen en praktijken aan te passen, waarbij elke fase lessen en thema's oplevert voor volgende fasen. De resultaten van het veldwerk creëren lessen voor de ontwikkeling van verbeterde kaders en strategieën die van toepassing zijn op een groter aantal werelderfgoederen en organisaties.

Sleutelfactoren

Gezamenlijke missies met ICOMOS- en IUCN-participatie, lokaal sitebeheer, nationale/lokale vertegenwoordigers en collega's met uiteenlopende educatieve en werkachtergronden garanderen een breed onderzoek naar natuurlijke, culturele en sociale verbanden op siteniveau. Gezamenlijke planning en voorbereiding, interactieve discussies en workshops in het veld en het schrijven van een gezamenlijk eindrapport ondersteunen de integratie en deelname van alle teamleden.

Geleerde les

Het identificeren en selecteren van de juiste locaties voor onderzoek en testen is van groot belang. De locatie moet sterke natuurlijke en culturele waarden hebben en over de middelen en bereidheid beschikken om een team voor een bezoek ter plaatse te ondersteunen. Dit vereist een zorgvuldige, gedetailleerde technische en logistieke voorbereiding voor, tijdens en na het bezoek. Bovendien moet deze voorbereiding op maat gemaakt zijn en geschikt voor elke individuele site.

Succesvol veldwerk vereist een toegewijd team dat gericht is op het leren over en begrijpen van de waarden en onderlinge verbanden op locatieniveau. De selectie van multi- en interdisciplinaire teamleden met diverse professionele en educatieve achtergronden, evenals een basiskennis van het werelderfgoedsysteem, is vereist.

Het verduidelijken van verwachtingen over wat het veldwerk wel en niet kan bereiken is een belangrijke les die we geleerd hebben. Connecting Practice veldwerk is experimenteel in die zin dat het ideeën, methodes en benaderingen test door middel van oefeningen, maar het is niet ontworpen om uitgebreid veldonderzoek of technische assistentie uit te voeren. Dit is belangrijk om duidelijk te maken aan alle deelnemers.

Een verklarende woordenlijst van termen maken

De multidisciplinaire aanpak van Connecting Practice, met vertegenwoordigers van zowel natuurlijke als culturele erfgoedorganisaties, evenals lokale en internationale partners, heeft de verschillen in interpretatie en begrip van toepasselijke terminologie en concepten aan het licht gebracht. In veel situaties hebben schijnbaar gelijksoortige concepten licht verschillende betekenissen gekregen, afhankelijk van hun context. De terminologie en concepten die in het ene disciplinaire domein worden gebruikt, hebben andere betekenissen in andere domeinen of, omgekeerd, hebben verschillende termen of begrippen in het ene domein een vergelijkbare functie in een ander domein. De toepassing van meerdere terminologieën kan leiden tot verwarring en misverstanden die wederzijds gebruik in verschillende disciplines kunnen belemmeren.

Het vaststellen van een gemeenschappelijke basis voor terminologie werd nuttig geacht voor de integratie van concepten en praktijken om collectief gebruik en begrip te garanderen. Om aan deze behoefte tegemoet te komen, ontstond het Commentaar op Natuur-Cultuur Sleutelwoorden als resultaat van het werk in Connecting Practice. Het is een compilatie van termen en concepten verdeeld in drie clusters (bioculturele benaderingen, veerkracht en traditionele kennis), met als doel het creëren van gemeenschappelijk begrip en collectief gebruik ter ondersteuning van toekomstige projectactiviteiten.

Sleutelfactoren

Deze bouwsteen vereiste de identificatie en beperking van trefwoorden tot een paar afzonderlijke termen voor onderzoek die vervolgens werden gegroepeerd in thematische 'clusters'. Dit was een effectieve manier om verbanden en overlappingen te benadrukken. Onderzoek naar de oorsprong en betekenis van de concepten en hun gebruik in verschillende studiegebieden hielp om de complexiteit ervan beter te begrijpen. Als 'werk in uitvoering' biedt het commentaar flexibiliteit en openheid voor wijziging, aanvulling en uitbreiding, wat belangrijk is voor het succes ervan.

Geleerde les

Het commentaar werd samengesteld met het doel een bruikbaar glossarium te creëren van algemeen begrepen termen en concepten voor toekomstig werk. De uitdaging om dit op te stellen was tweeledig: terwijl deze termen multidisciplinair zijn, evolueren en betrekking hebben op complexe processen voor erfgoed wereldwijd, moet het document lagen van betekenissen en termen voldoende ontleden om professionals te helpen bij conceptuele aspecten van erfgoedwerk. Het commentaar identificeert de vele facetten van de geanalyseerde termen en de mogelijke gevolgen van ongeïnformeerd gebruik in het erfgoedveld. Door een voorlopige basis te ontwikkelen over de betekenis en de oorsprong van deze termen, wil het commentaar een duidelijkere uitwisseling tot stand brengen tussen disciplines en professionals. Als een 'open' en 'tussenliggend' document zal het verrijkt worden met bijkomende referenties en terminologieën, en zal het uitgebreid worden naarmate nieuwe woorden en concepten ontdekt worden.

Connecting Practice erkent dat er beperkingen zijn, met name wat betreft taal, aangezien alleen Engelstalige bronnen zijn geraadpleegd, waardoor het scala aan termen en betekenissen dat andere talen kunnen bieden, beperkt is.

Invloeden

Milieu: Connecting Practice legt de nadruk op samenwerking om de dualiteit natuur/cultuur beter te begrijpen. De impact omvat de herziening van de Enhancing our Heritage Toolkit om culturele werelderfgoedsites erin op te nemen en een bijdrage aan de voorbereiding van een gezamenlijke handleiding voor zowel natuurlijk als cultureel werelderfgoed. Het project heeft invloed gehad op het nominatieproces, met name in het stadium van de Voorlopige Beoordeling, waar een gezamenlijk ICOMOS-IUCN Werelderfgoedpanel wordt overwogen.

Sociaal: Het ervaringsleren is waardevol gebleken voor de deelnemers en heeft een duidelijke leidraad opgeleverd voor toekomstig werk, met de nadruk op het belang van menselijke interactie en gelijke, collectieve leerervaringen op siteniveau. De diverse veldwerkteams hebben een bredere dialoog gecreëerd met voordelen die zijn verkregen uit wederzijdse leerervaringen en praktijken. Als denktank van nieuwe concepten en ideeën heeft Connecting Practice positieve effecten gecreëerd door het direct testen van werkmethoden en hulpmiddelen voor toekomstig gebruik door locatiemanagers.

Economisch: Een veel voorkomende barrière voor effectieve integratie van natuurlijk en cultureel erfgoed is de scheiding van institutionele regelingen. De resultaten van het project reiken verder dan het Werelderfgoedsysteem en kunnen bijdragen tot de integratie van natuur-cultuurbeheerpraktijken op erfgoedsites met meerdere benamingen.

Begunstigden

Tot de begunstigden van deze oplossing behoren sitebeheerders, lokale gemeenschappen, organisaties en onafhankelijke deskundigen die betrokken zijn bij het beheer van sites en bezoeken; internationale organisaties (ICOMOS, IUCN, FAO, enz.); en de wereldwijde Werelderfgoedgemeenschap.

Duurzame Ontwikkelingsdoelen
SDG 3 - Goede gezondheid en welzijn
SDG 8 - Fatsoenlijk werk en economische groei
SDG 11 - Duurzame steden en gemeenschappen
SDG 15 - Leven op het land
In contact komen met medewerkers