Bouwsteen 1 - Titel * [255] Transparantie met gemeenschappen

Het feedbackmechanisme vergroot de transparantie door een gestructureerde, toegankelijke en vertrouwelijke manier te bieden waarop leden van de gemeenschap hun zorgen kunnen uiten of feedback kunnen delen. Met kluisjes in vier zones kunnen mensen feedback geven zonder dat ze hoeven te reizen of bang hoeven te zijn voor represailles. Een reactieteam met meerdere organisaties zorgt voor een onpartijdige beoordeling, waardoor verantwoording wordt afgelegd en de perceptie van vooroordelen wordt verminderd. Regelmatige feedbackbeoordelingen en gemeenschapsvergaderingen geven updates over hoe zorgen worden aangepakt, wat het vertrouwen in het proces versterkt en het vertrouwen van de gemeenschap in de natuurbeschermingsinspanningen versterkt.

Transparantie in het feedbackmechanisme wordt gegarandeerd door toegankelijkheid, onpartijdigheid en verantwoordingsplicht. Gesloten dozen in vier zones maken vertrouwelijke inzendingen mogelijk en zorgen ervoor dat de stem van de gemeenschap wordt gehoord. Een multi-organisatorisch reactieteam zorgt voor eerlijke beoordelingen, terwijl regelmatige bijeenkomsten zorgen voor updates over de ondernomen acties. De grondwet van het project vormt de leidraad voor de besluitvorming, die wordt uitgevoerd door gekozen vertegenwoordigers op zowel CICP- als zonaal niveau.

Het waarborgen van transparantie in het feedbackmechanisme heeft belangrijke lessen opgeleverd die het vertrouwen en de verantwoordingsplicht versterken.

Toegankelijkheid speelde een cruciale rol, aangezien leden van de gemeenschap via kluisjes in vier zones hun klachten vertrouwelijk konden indienen, waardoor de participatie toenam.

Onpartijdigheid bij het beoordelen van de feedback was ook belangrijk. Een reactieteam bestaande uit meerdere organisaties verminderde vooroordelen en stelde de gemeenschap gerust dat zorgen eerlijk zouden worden behandeld.

Regelmatige communicatie bleek essentieel, met bijeenkomsten waar updates werden gegeven over eventuele klachten en genomen acties, wat het vertrouwen versterkte.

Een duidelijke bestuursstructuur van de CICP en zonale comités zorgde voor consistentie in de afhandeling van feedback. Bovendien versterkte het betrekken van gekozen vertegenwoordigers van de zonale comités bij het toezicht de lokale betrokkenheid en legitimiteit.

Drones in Natuurbehoud: Verbetering van monitoring en beheer van hulpbronnen

Een belangrijk resultaat van het project is de oprichting van een nieuwe technologische eenheid binnen het Ministerie van Landbouw, die gebruik zal maken van dronetechnologie voor een efficiëntere monitoring van landbouwpraktijken en hun impact op de biodiversiteit. Deze eenheid zal ook milieuagentschappen en -organisaties ondersteunen bij het verbeteren van het biodiversiteitsbeheer.


Om dit initiatief operationeel te maken heeft het project, in samenwerking met Eco Fund, gezorgd voor de aanschaf van twee drones en een uitgebreide training voor de allereerste drone-operator-eenheid binnen het ministerie. Daarnaast heeft het project een samenwerking tot stand gebracht tussen deze eenheid en het overheidsbedrijf voor het beheer van nationale parken (PENP) en de beheerders van de natuurparken Komovi en Orjen, zodat relevante belanghebbenden toegang krijgen tot cruciale monitoringgegevens en analyses.

  • Strategische intersectorale samenwerking: Gecoördineerde inspanningen tussen ministeries (ecologie, landbouw en bosbouw) en het Eco Fund zorgden voor een uniforme aanpak van de bescherming van de biodiversiteit en het beheer van natuurlijke hulpbronnen.
  • Integratie van technologie: De aanschaf van drones, computers en licenties zorgde voor geavanceerde instrumenten voor kwaliteitscontrole, veldmonitoring en transparante operaties.
  • Internationale ondersteuning: De afstemming op de projectdoelstellingen en financiering van GEF 7 zorgde voor essentiële middelen en richtlijnen voor het implementeren van innovatieve oplossingen.
  • Technologie verbetert efficiëntie: Het gebruik van drones en digitale systemen verbetert de territoriale dekking, verlaagt de operationele kosten en verhoogt de precisie bij het monitoren van de biodiversiteit.
  • Samenwerkingsverbanden zorgen voor succes: Sterke partnerschappen en interministeriële coördinatie creëren synergieën die essentieel zijn voor het aanpakken van complexe milieu-uitdagingen.
  • Capaciteitsopbouw is essentieel: Investeringen in moderne apparatuur moeten gepaard gaan met training en institutionele capaciteit om effectief gebruik en duurzaamheid te garanderen.
Feromoonvallen: Een slimme aanpak van schorskeverplagen

Door de inspanningen van het project om de gevolgen van de klimaatverandering op de biodiversiteit van Montenegro te beoordelen, is het duidelijk geworden dat schorskevers (Scolytinae) een aanzienlijke bedreiging vormen voor de gezondheid van de bossen in het hele land. Deze insecten, die behoren tot de Curculionidae-familie, graven zich in boomschors om zich te voeden en voort te planten, waardoor ze ernstige schade aanrichten die leidt tot grootschalige boomsterfte in de bossen van Montenegro.


Om dit probleem aan te pakken, heeft het project 85 feromoonvallen aangeschaft, die in mei 2024 strategisch werden geplaatst in Nationaal Park Prokletije en Nationaal Park Durmitor. Deze vallen lokken volwassen kevers en vangen ze, waardoor hun populatie afneemt en het risico op verdere aantastingen kleiner wordt. De eerste resultaten wijzen op het vangen van 12.746.015 schorskevers gedurende drie maanden, wat de effectiviteit van deze gerichte interventie aantoont.

  • Gebruik van geavanceerde monitoringinstrumenten: Het inzetten van feromoonvallen zorgt voor een nauwkeurige en gerichte monitoring van schorskeverpopulaties.
  • Strategische plaatsing: Identificatie en afbakening van gebieden met een hoog risico, zoals Babino Polje en Treskavac, om de effectiviteit van de vallen te maximaliseren.
  • Organisatorische capaciteit: De expertise en toewijding van het team van de Nationale Parken van Montenegro vergemakkelijken een efficiënte monitoring en respons.
  • Infrastructuur voor gegevensverzameling: Regelmatig onderhoud en systematische gegevensregistratie ondersteunen geïnformeerde besluitvorming voor bosbeheer.
  • Tijdig ingrijpen is cruciaal: Vroegtijdige opsporing en bestrijding van schorskevers voorkomt aanzienlijke schade aan bosecosystemen.
  • Continue monitoring is essentieel: Het regelmatig legen en analyseren van vallen zorgt voor up-to-date inzichten in insectenpopulaties.
  • Lokale aanpak levert resultaten op: Inspanningen richten op de meest kwetsbare gebieden levert een hoog rendement op voor investeringen in natuurbehoud.
  • Preventieve maatregelen verminderen risico's op lange termijn: Het proactief verminderen van schorskeverpopulaties vermindert hun reproductiepotentieel en beperkt de verspreiding van de plaag.
Digitale boomlabels: Bosmonitoring en gegevensverzameling revolutioneren

Het project erkent de dringende problemen binnen de nationale parken van Montenegro - zoals ontbossing veroorzaakt door ongedierte, gebrek aan betrouwbare bosbouwgegevens en illegale houtkap - en heeft geavanceerde technologie geïmplementeerd om het bosbeheer te verbeteren. In het nationale park Prokletije is in het kader van een proefinitiatief een systeem voor het merken van bomen geïntroduceerd waarmee individuele bomen kunnen worden geïdentificeerd en gecontroleerd. Elke boomtag slaat belangrijke informatie op, waaronder de boomsoort, leeftijd, gezondheidstoestand en geolocatie.


Via dit initiatief heeft het project OKO Business connected product cloud-technologie, 20.000 boomtags en bijbehorende lezers aangeschaft en gespecialiseerde training gegeven aan medewerkers van de PENP en het Nationaal Park Prokletije. Het taggingproces, uitgevoerd in samenwerking met PENP en NP Prokletije, resulteerde in de identificatie en het taggen van 20.000 bomen in drie maanden, wat leidde tot het creëren van een digitale database voor bosinventarisatie. Deze database zal toegankelijk zijn voor PENP en NP Prokletije en zal een cruciale rol spelen bij toekomstige inspanningen op het gebied van bosbehoud en -beheer, met name bij het monitoren van de status van het bos in NP Prokletije.

  • Integratie van geavanceerde technologie: Het gebruik van digitale tagging tools en systemen maakte nauwkeurige boommonitoring en gegevensverzameling mogelijk.
  • Samenwerking: Samenwerkingsverbanden tussen milieuorganisaties, autoriteiten van het Nationaal Park en technologische experts zorgden voor het succes van het project.
  • Steun van de overheid en belanghebbenden: Institutionele steun en financiering vergemakkelijkten de implementatie van deze innovatieve aanpak.
  • Focus op duurzaamheid: Een nauwkeurige afstemming op mondiale en regionale milieuduurzaamheidsdoelen motiveerde het initiatief.
  • Schaalbaarheid vereist infrastructuur: Het succes van digital tagging onderstreept de behoefte aan een robuuste digitale infrastructuur om de uitbreiding van soortgelijke initiatieven te ondersteunen.
  • Betrokkenheid van de gemeenschap is cruciaal: Het betrekken van lokale gemeenschappen kan de eigen inbreng, steun en duurzaamheid van natuurbeschermingsprojecten op de lange termijn bevorderen.
  • Gebruik van gegevens is essentieel: Het verzamelen van gegevens is niet genoeg; deze moeten worden geanalyseerd en er moet naar worden gehandeld om bosbeheerpraktijken te verbeteren.
  • Aanpassingsvermogen aan lokale omstandigheden: Het aanpassen van technologie en methoden aan de specifieke milieu- en logistieke uitdagingen van het gebied verbetert de efficiëntie en effectiviteit van het project.
OPERATIONALISERING VAN DE GEMEENTELIJKE COMMISSIES VOOR DUURZAME ONTWIKKELING (CCDD)

In het kader van een inclusief milieubeheer heeft Togo gemeentelijke commissies voor duurzame ontwikkeling opgericht, die gedecentraliseerde overlegplatforms vormen om de deelname van gemeenschappen aan milieudiscussies te verbeteren. Deze commissies houden zich ook bezig met vraagstukken op het gebied van FLR. F4F-Togo heeft de oprichting van CCDD's in drie gemeenten van de prefectuur Tchamba ondersteund om de operationele capaciteit voor de uitvoering van FLR-maatregelen te verbeteren. Een CCDD is een multisectoraal platform dat bestaat uit de burgemeester, kantonnementsleiders, voorzitters van dorpscomités, hoofden van gedecentraliseerde diensten, vrouwengroepen en ngo's. Het fungeert als beheerscomité voor het milieu in de departementen Tchamba en Tchamba. Het fungeert als een beheerscommissie voor milieuaspecten in het algemeen en voor FLR in het bijzonder. De leden van deze commissies zijn hulpbronnen voor advies en capaciteitsopbouw, waardoor de commissies milieuproblemen kunnen beoordelen, oplossingen kunnen voorstellen en middelen kunnen mobiliseren.

  • Sterke interesse van de lokale bevolking
  • Commitment van lokale autoriteiten
  • Financiële en technische ondersteuning door GIZ-Forests4Future

Effecten

  • De legitimiteit en het aanpassingsvermogen van de herstelopties verzekeren door de CCDD's erbij te betrekken
  • Implementatie van wettelijke bepalingen om de Togolese verplichtingen in het kader van de Challenge van Bonn en het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) na te komen.
  • Ervoor zorgen dat de FLR-maatregelen worden opgenomen in de gemeentelijke ontwikkelingsplannen van de prefectuur.
  • Ondersteuning van maatregelen voor duurzaam beheer van gemeenschappelijke bossen en herstel van agrobosbouwlandschappen door middel van plantgoed van gemeenschappelijke kwekers
Demonstratiedagen en praktijkleren organiseren

FFS legt de nadruk op praktijkgerichte training door middel van demonstratiedagen waar deelnemers duurzame technieken zoals bodembescherming, agrobosbouw en erosiebestrijding in de praktijk brengen. Deze sessies in het veld stellen boeren in staat om te leren door te doen, wat de retentie en de adoptie van nieuwe praktijken verbetert.

Het succes van de demonstratiedagen hangt af van de beschikbaarheid van toegankelijke percelen en de benodigde materialen (zoals zaden, gereedschap en apparatuur), zodat boeren direct aan de slag kunnen met FLR-technieken. Externe ondersteuning van partners helpt ervoor te zorgen dat de FFS zijn uitgerust met middelen om effectieve, praktijkgerichte sessies te houden. Bovendien begeleiden ervaren begeleiders deze praktische sessies, zodat de deelnemers de toepassing en de voordelen van elke techniek begrijpen, van bodembescherming tot agrobosbouw. Deze aanpak vergroot het vertrouwen van de deelnemers en versterkt het leerproces doordat ze de resultaten van hun inspanningen in realtime kunnen zien en voelen.

Leren in de praktijk heeft meer impact dan theorie alleen. Demonstratiedagen helpen boeren om onmiddellijke resultaten te zien, waardoor ze meer vertrouwen krijgen om de technieken op hun eigen land toe te passen.

Selectie en training van hoofdlandbouwers

Het kiezen van boeren die optreden als voorvechters voor FFS is een kritieke stap. De hoofdlandbouwers worden geselecteerd op basis van aanbevelingen uit de gemeenschap en krijgen bijkomende training om de FFS-sessies te begeleiden. Ze dienen als rolmodel, vergemakkelijken het leren van elkaar en zorgen ervoor dat nieuwe technieken correct worden toegepast. De hoofdlandbouwers helpen om de motivatie hoog te houden en fungeren als lokaal aanspreekpunt voor eventuele problemen.

Het is van cruciaal belang om boeren uit de gemeenschap te selecteren die de leiding hebben, omdat deze mensen worden gerespecteerd en vertrouwd door hun gelijken. De training voor de hoofdlandbouwers wordt ondersteund door technische expertise van projectpartners (bijv. FAO, IUCN), die kennis verschaffen over duurzame praktijken en technieken. Deze hoofdlandbouwers fungeren als rolmodel en facilitator en overbruggen de kloof tussen formele training en implementatie op gemeenschapsniveau. Hun positie als lokale kampioenen stelt hen in staat om deelname aan te moedigen, de motivatie op peil te houden en ervoor te zorgen dat de deelnemers aan de FFS de duurzame praktijken correct toepassen.

Door gerespecteerde personen aan te stellen als hoofdboeren wordt de lokale geloofwaardigheid van de FFS verhoogd en worden vaardigheden en kennis effectief overgedragen.

Lokaal leiderschap en betrokkenheid van de gemeenschap creëren

De eerste stap is het betrekken van lokale leiders, traditionele autoriteiten en gerespecteerde leden van de gemeenschap. Door hen er vanaf het begin bij te betrekken, wint het project aan vertrouwen en wordt ervoor gezorgd dat het aansluit bij de waarden van de gemeenschap. Deze leiders bevorderen de buy-in en de steun van de gemeenschap voor FFS, versterken het belang van de herstelactiviteiten en moedigen een wijdverspreide deelname aan. Deze stap zorgt ervoor dat de gekozen hoofdboeren aanvaard worden door de hele gemeenschap.

De sleutel tot deze eerste stap is het vroeg betrekken van lokale leiders om vertrouwen op te bouwen en ervoor te zorgen dat het project aansluit bij de waarden van de gemeenschap. Regelmatige bijeenkomsten met dorpshoofden, vertegenwoordigers van de gemeenschap en invloedrijke personen helpen om de geloofwaardigheid en relevantie van het project vast te stellen. De actieve betrokkenheid van gerespecteerde personen moedigt een bredere deelname van de gemeenschap en betrokkenheid bij FLR-praktijken aan, omdat leiders bewoners kunnen mobiliseren en inspireren om verantwoordelijkheid te nemen voor herstelactiviteiten. Deze fundamentele steun is essentieel voor het verkrijgen van zowel legitimiteit als momentum voor FFS binnen de gemeenschap.

Als lokale leiders in een vroeg stadium worden betrokken, is de kans groter dat de gemeenschap FFS-initiatieven accepteert en ondersteunt. Bouwen op vertrouwd leiderschap bevordert langdurige betrokkenheid bij herstel.

Voortdurende monitoringregelingen

Er moet een robuust controlemechanisme voor het proces worden opgezet. Technisch personeel moet ervoor zorgen dat ze in gesprek gaan met de gemeenschappen om na te gaan of er uitdagingen zijn en hoe ze die kunnen aanpakken. Tijdens deze evenementen delen de gemeenschappen ook hun ervaringen.
Dit maakt deel uit van de continue leercyclus om waar nodig te verbeteren. Nieuwe technieken worden ook gedeeld tijdens deze monitoringevenementen.

Het monitoringteam bestaat uit verschillende experts (bosbouw, landbouw, gemeenschapsontwikkeling, visserij, waterontwikkeling, M&E), FAO, IUCN. Het kernteam is van de overheid, omdat zij een permanente vertegenwoordiging in het district hebben. Dit zorgt voor duurzaamheid van kennis en veerkracht van systemen in het gebied. Het is belangrijk om gemeenschappen te ondersteunen met eenvoudige werkplannen.

Er is behoefte aan veerkrachtige gemeenschappen die de uitdagingen van het herstel aankunnen. Als hun capaciteiten echter worden versterkt, zullen ze in staat zijn om hun eigen activiteiten te controleren.

De gemeenschappen ondersteunen met mogelijkheden om in hun levensonderhoud te voorzien, zodat ze in hun dagelijkse behoeften kunnen voorzien

Deze bouwsteen is bedoeld om gemeenschappen te voorzien van dagelijkse overlevingsmogelijkheden. Terwijl gemeenschappen zich bezighouden met herstelwerkzaamheden, moeten ze zich als individu of als groep bezighouden met compenserende en nuttige economische activiteiten. De gemeenschappen hebben zelf middelen van bestaan gekozen. In dit project kozen de gemeenschappen voor het fokken van geiten en kippen, het kweken van paddenstoelen en het houden van bijen. Tot nu toe heeft het project hen ondersteund met het fokken van kippen en geiten en het houden van bijen. De opbrengsten van deze middelen van bestaan worden gebruikt om te voorzien in de behoeften van huishoudens, zoals landbouwproductiemiddelen, kleding en schoolgeld voor kinderen.

Een goede beoordeling door de gemeenschap van de mogelijkheden om in het levensonderhoud te voorzien en de beschikbaarheid van financiering uit het project maakten het mogelijk om te voorzien in mogelijkheden om in het levensonderhoud te voorzien en om gemeenschappen te trainen in de productie van verschillende mogelijkheden.

De integratie van economische activiteiten in FLR-interventies heeft het enthousiasme van de gemeenschappen om deel te nemen aan herstelwerkzaamheden vergroot. Aanvankelijk stapten sommige leden uit de groepen om op destructieve wijze in hun dagelijkse behoeften te voorzien, omdat ze het gevoel hadden dat het project hen niet direct ten goede zou komen. Na de introductie van de mogelijkheden om in hun levensonderhoud te voorzien, sloten meer leden zich weer bij de groepen aan.