Machine- en materiaalspecificaties met veiligheids- en onderhoudsprotocollen

In dit gedeelte vindt u uitgebreide technische details over de grondstoffen die gebruikt worden bij de productie van Sparsa maandverband. Het bevat ook specificaties voor elke materiaallaag, bijbehorende machinevereisten, onderhoudsoverwegingen, veiligheidsprotocollen en normen voor de eindverpakking. Deze informatie is van cruciaal belang voor het waarborgen van de productiekwaliteit, de traceerbaarheid van het materiaal en de procescontrole.

De drie functionele lagen - bovenkant, absorberende kern en barrière - worden geassembleerd met behulp van een assemblagemachine (zie bouwsteen 3 voor gedetailleerde informatie). Na de assemblage:

  • De lijm wordt handmatig aangebracht
  • De onderleggers worden in drie lagen gevouwen
  • Elk kompres wordt individueel verpakt in een composteerbaar zakje

Extra hulpmiddelen voor replicatie:

  • PDF: Details van informatie over de grondstoffen die worden gebruikt voor de productie van composteerbare onderleggers
  • PDF: Details van informatie over machineonderhoud en veiligheidsprotocol
De bescherming van lemuren integreren in onderwijs en gemeenschapswerk via scholen en festivals

Leren over het belang van natuurbehoud kent geen leeftijdsgrens en scholen zijn een krachtig startpunt voor impact op de lange termijn. In Fierenana werkte het BIOPAMA-project samen met 27 openbare en particuliere basisscholen en middelbare scholen om het behoud van de lemuur te integreren in de onderwijspraktijk. Door middel van een serie workshops werden 144 leerkrachten opgeleid om milieubescherming en duurzaam beheer van hulpbronnen op te nemen in hun lesprogramma's, met speciale aandacht voor lemuren. CI werkte ook samen met het Ministerie van Nationaal Onderwijs om het behoud van de lemuur te verankeren in het nationale kader voor milieueducatie.

Een hoogtepunt van dit initiatief was ook het gebruik van publieksevenementen om het bewustzijn over het behoud van de lemuur te vergroten. Dit gebeurde door middel van het jaarlijkse lemurenfestival, georganiseerd als onderdeel van het CAZ4Lemur project. De eerste twee edities trokken respectievelijk 1.200 en 1.500 deelnemers. Het festival werd geleid door de burgemeester en ondersteund door lokale autoriteiten, COBA's, schoolvertegenwoordigers en leden van de gemeenschap. Het bestond uit een carnaval, officiële ceremonies en creatieve activiteiten zoals poëzie, theater en dans. Kinderen droegen lemurmaskers, kleurden themavellen en namen deel aan workshops. De slogan "Varika: tsy fiompy, tsy fihinana, fa haingo ary mampaharitra ny ala" ("De lemuur is geen huisdier of voedsel, maar een schoonheid die het bos in stand houdt") gaf de geest van het evenement weer. Het festival werd afgesloten met een documentaire over lemuren en milieubescherming.

Aanvullende activiteiten waren onder andere een training over wetshandhaving voor patrouilleurs en workshops voor en na het festival voor leerkrachten.

Het succes van dit initiatief werd mogelijk gemaakt door inclusieve samenwerking. Het project werkte samen met het Ministerie van Nationaal Onderwijs, in het bijzonder het Globe Programma en het Directoraat van Massa-educatie en Burgerschap (DEMC), om onderwijsmodules te ontwikkelen over milieubehoud.

De 27 scholen van Fierenana worden ondersteund door twee ZAP (Administratieve en Educatieve Zone) hoofden, die hielpen bij het coördineren van het cascade opleidingsmodel. Geselecteerde leerkrachten werden opgeleid in het behoud van de lemuren en hun habitat en kregen vervolgens de taak om hun collega's op te leiden. Het CISCO-kantoor in Moramanga zorgde voor afstemming op de nationale pedagogische normen. Het project werkte ook samen met andere NGO's en verenigingen om de boodschap over natuurbehoud op verschillende platforms te versterken.

Educatieve hulpmiddelen zoals speelkaarten, borden, kleurplaten en foto's van maki's bleken zeer effectief om de interesse van leerlingen in de natuur te wekken. Er is echter een bredere verspreiding van deze materialen nodig om ervoor te zorgen dat alle leerkrachten zijn toegerust, vooral wanneer lesroosters elkaar overlappen.

Hoewel milieuthema's officieel deel uitmaken van het nationale lesprogramma, was voor het integreren van lemur-specifieke inhoud een zorgvuldige voorbereiding van op maat gemaakt lesmateriaal nodig. Documentairevertoningen bleken ook effectief en trokken veel belangstelling van zowel leerlingen als ouders.

Tot slot zorgde de samenwerking tussen leerkrachten en patrouilleurs tijdens veldbezoeken of natuuruitstapjes voor een aanzienlijke verbetering van het wederzijds leren. De uitwisseling van kennis moet in beide richtingen gaan - tussen leerkrachten, patrouilleurs en gezinnen - om een sterkere, beter geïnformeerde natuurbeschermingsgemeenschap op te bouwen.

Capaciteitsopbouw in milieuwetgeving

Vanwege een gebrek aan kennis en/of toepassing van bestaande wetten met betrekking tot biodiversiteitsbehoud in de CAZ-regio, richtte het CAZ4Lemur-project zich op het opbouwen van juridisch bewustzijn en capaciteit bij de belangrijkste belanghebbenden. Dit omvatte het trainen van leden van COBA's, officieren van de gerechtelijke politie (burgemeesters, boswachters, gendarmes), en senior officieren van justitie (rechters) op het gebied van wetgeving voor milieu en beschermde gebieden.

Door middel van participatieve workshops in Fierenana leerden de deelnemers hoe ze milieuovertredingen moesten identificeren, rapporteren en opvolgen. De training behandelde wettelijke verantwoordelijkheden, rapportageprocedures en het gebruik van hulpmiddelen zoals de ALOE-app (Accès aux LOis Environnementales), die digitale toegang biedt tot milieuwetten. Praktische simulaties en casestudy's versterkten het leerproces en de deelnemers maakten kennis met een gratis hotline (#512) waar ze overtredingen konden melden of juridische hulp konden krijgen.

Het project profiteerde van de sterke samenwerking met het CIREF van Moramanga (vertegenwoordiger van het ministerie dat verantwoordelijk is voor milieu en duurzame ontwikkeling op districtsniveau), waarvan de technische medewerkers de sessies over biodiversiteitswetgeving en het beheer van beschermde gebieden samen leidden. Maandelijkse rapporten van patrouilleurs aan het CIREF bevatten gegevens over biodiversiteit en bedreigingen, maar vertragingen bij juridische stappen bleven een probleem. Om dit probleem aan te pakken, stelden de COBA's voor om "Dina" toe te passen, een traditionele gemeenschapsregel die in verband wordt gebracht met het zelfbestuur van natuurlijke hulpbronnen in de Malagassische samenleving voor kleine overtredingen, waardoor onmiddellijke, lokaal geaccepteerde sancties mogelijk zijn. Deze aanpak, die is vastgelegd in een gezamenlijk ondertekend handvest voor verantwoordelijkheid, helpt de orde te handhaven en vermindert administratieve vertragingen. Ernstige overtredingen werden doorverwezen naar CIREF of de rechtbank. Voor missies met een hoog risico werd samenwerking met militaire of gendarmerie-eenheden aanbevolen om de veiligheid en het gezag te waarborgen.

Het succes van dit initiatief werd ondersteund door verschillende faciliterende factoren. Ten eerste kregen de deelnemers toegang tot bronnen op het gebied van milieuwetgeving in zowel digitale als gedrukte vorm, waaronder de ALOE-app, waarmee ze juridische teksten konden raadplegen op mobiele apparaten en computers. Ten tweede stimuleerden de workshops een sterke betrokkenheid van meerdere belanghebbenden door COBA's, vrouwenorganisaties, patrouilleurs, lokale autoriteiten en wetshandhavers samen te brengen, waardoor samenwerking en wederzijds begrip werden bevorderd. Tot slot zorgde de betrokkenheid van CIREF bij zowel de training als het toezicht op het project voor technische nauwkeurigheid en afstemming op nationale beschermingsprioriteiten, waardoor de geloofwaardigheid en effectiviteit van het initiatief werden versterkt.

Uit de implementatie van deze oplossing kwamen verschillende belangrijke lessen naar voren. Ten eerste bleek het gebruik van lokale handhavingsmechanismen zoals de "Dina" essentieel om kleine overtredingen snel en op een door de gemeenschap geaccepteerde manier aan te pakken, waardoor de druk op de formele wettelijke instellingen werd verminderd. Vertragingen in gerechtelijke stappen door de autoriteiten bleken echter de motivatie van patrouilleurs en leden van de gemeenschap te ondermijnen, wat de noodzaak van tijdige en consistente handhaving benadrukt. Ten slotte werd voor missies met een hoog risico de betrokkenheid van militaire of gendarmerie-eenheden als cruciaal beschouwd om de veiligheid van de patrouilleurs te garanderen en de legitimiteit van de handhavingsacties te versterken.

Van inventarisatie tot beschikbaarheid van gegevens: de online atlas van de flora en fauna van het Parc National des Ecrins

De online atlas van de fauna en flora van het Parc National des Écrins biedt toegang tot alle gegevens die de medewerkers in meer dan 40 jaar hebben verzameld.

Biodiv'Ecrins illustreert en beschrijft alle emblematische of zeldzame soorten van het massief, evenals de rijkdom aan verborgen en vaak weinig bekende biodiversiteit.

Het is geen uitputtende inventaris of een precieze verdeling van de soorten over het gebied, maar een uitwisseling van waarnemingen die sinds 1973 in het Parc National des Ecrins zijn gedaan en in real time zijn bijgewerkt.

Elke soort heeft zijn eigen identificatieblad, met :

  • - prachtige foto's om de soort te helpen identificeren
  • - een kaart met waarnemingen in het nationale park
  • - informatie over hoe de soort te herkennen, zijn favoriete habitat en zijn wereldwijde verspreiding
  • - waarnemingsperiodes en -hoogtes
  • - video- en audiobijlagen, artikelen, verslagen en uittreksels uit boeken om meer te weten te komen over de soort.

Op het niveau van elke gemeente is het mogelijk om alle waargenomen soorten te bekijken, met hun locatie, status en links naar de "soort"-bestanden.

Een grote fotogalerij toont de rijke biodiversiteit van het massief, met de mogelijkheid om de beelden te sorteren op soortgroepen. De meeste foto's zijn genomen door medewerkers van het Nationaal Park tijdens hun veldwerk.

Alle waarnemingen zijn al beschikbaar. De soorten worden nog beschreven en geïllustreerd. De genoemde inventarisaties dragen bij aan deze verzameling.

Biodiv'Ecrins is een hulpmiddel om de gegevens van de Écrins optimaal te benutten en maakt deel uit van een al lang bestaande aanpak om openbare gegevens beschikbaar te stellen, die op nationaal niveau wordt georganiseerd door het Muséum national d'histoire naturelle (MNHN), waarvan de referentiesystemen met name worden gebruikt om deInventaire National du Patrimoine Naturel (INPN) te voeden.

Deze gegevens dragen bij aan de uitwisselingsnetwerken die de staatsdiensten hebben ontwikkeld met hun institutionele en associatieve partners. In het kader van deze informatiesystemen voor natuur en landschap (SINP) worden de gegevens samengevoegd en gearchiveerd, waardoor het mogelijk wordt om kennis op verschillende schalen te organiseren. Er worden ook uitwisselingen georganiseerd met de associatieve partners die de participatieve initiatieven leiden.

Deze observatienetwerken en territoriale complementariteit geven betekenis aan het verzamelen en verspreiden van gegevens.

Biodiv'Ecrins gebruikt de open source tool GeoNature-atlas, ontwikkeld door het Parc National des Ecrins. Het kan daarom vrij worden overgedragen aan andere organisaties die hun natuurwaarnemingen willen delen op basis van de nationale referentiesystemen van het INPN.

Het maakt deel uit van een reeks tools die zijn ontwikkeld door het Nationaal Park en zijn partners om gegevens uit de verschillende protocollen vast te leggen, te beheren, te verwerken en te delen.

http://geonature.fr
https://github.com/PnEcrins/GeoNature-atlas

De afgelopen tien jaar heeft het Parc National des Ecrins de overdracht van ervaring op het gebied van digitale ontwikkeling, samenwerking en de publicatie van tools die onder een open licentie zijn ontwikkeld, aangemoedigd.

Lokale en nationale bewustwordingscampagne over agroecologie

Agroecologie is een holistische benadering, vaak omschreven als een praktijk, een wetenschap en een sociale beweging. Agroecologie is de basis voor alle interventies die in deze oplossing worden voorgesteld.

Aangezien de in gang gezette mentaliteitsverandering een fundamentele, wereldwijde gedragsverandering vereist, is een essentieel deel van de inspanningen gericht op belangenbehartiging en bewustmakingsactiviteiten zoals informatieverspreiding via media en sociale mediakanalen en het afleggen van veldbezoeken met belanghebbenden uit de overheid, beleidsmakers, onderwijsinstellingen, NGO's, donoren en de particuliere sector.

Malawi heeft een bevolking van ongeveer 22 miljoen (Worldometer 2025), waarvan bijna 18 miljoen kleine boeren. Als de geïnitieerde grassrootbeweging kan worden versterkt, zou Malawi een leidende rol kunnen spelen in de wereldwijde agro-ecologische beweging.

In tijden van klimatologische en economische crisis zijn kleine boeren in Malawi erg kwetsbaar op het gebied van voedselzekerheid.

Microkredieten voor kleine boeren die een (landbouw)bedrijfje beginnen, maken een grotere kans om over te stappen op agroecologie, zolang in hun basisbehoeften wordt voorzien.

Het is van fundamenteel belang om landbouwvoorlichters van de overheid hierbij te betrekken, omdat zij op lange termijn belanghebbenden zijn die de praktische uitvoerders in het veld, de kleine boeren, controleren en begeleiden.

Om dit proces te versnellen, zijn er sterke pleitbezorginginspanningen nodig op nationaal niveau die aandringen op beleidsverschuivingen en de implementatie ervan.

Productie van biomeststoffen en biopesticiden voor herstel van de natuurlijke bodemvruchtbaarheid

27 boeren hebben direct baat gehad bij het leren hoe ze hun eigen bio-meststoffen en biopesticiden kunnen maken met lokaal beschikbare ingrediënten. Het doel is om geleidelijk het gebruik van minerale meststoffen en chemische bestrijdingsmiddelen te verminderen totdat er helemaal mee gestopt wordt.

Als de deelnemende kleine boeren worden ondersteund met materiaal om hun eigen biologische gewasbeschermingsmiddelen te maken en worden begeleid bij de productie en toepassing ervan, dan is de kans groter dat ze dit zelf zullen doen en dat ze zullen stoppen met chemisch-synthetische producten.

Er zijn lokale, regionale en nationale voorlichtingscampagnes nodig om het bewustzijn onder alle belanghebbenden te vergroten.

Bewustmaking van herstel en mogelijkheden voor levensonderhoud voor Maasai-vrouwen en -jongeren

Het project omvatte bewustmakingscampagnes om de Maasai-gemeenschap te informeren over duurzaam landgebruik en het belang van ecosysteemherstel. Specifieke mogelijkheden, zoals het sparen van graszaad, werden geïntroduceerd om economische voordelen te bieden, met name voor vrouwen en jongeren. Deze campagnes waren erop gericht om de perceptie van rangelandbeheer te verschuiven van begrazing voor eigen gebruik naar een aanpak met meerdere voordelen, waarbij ecologische gezondheid wordt gecombineerd met economische empowerment voor gemarginaliseerde leden van de gemeenschap. Het al doende leren door de gemeenschap hielp om restauratievaardigheden onder de leden te bevorderen, waardoor de gemeenschap restauratiekampioenen werden op hun eigen land.

  • Cultureel gevoelige communicatie: Door gebruik te maken van gerespecteerde gemeenschapsleiders en bestaande netwerken kon de campagne aansluiten bij lokale waarden en tradities.
  • Directe voordelen voor het levensonderhoud: Het aanbieden van tastbare economische prikkels, zoals graszaadbanken, maakte de herstelinspanningen aantrekkelijker door directe voordelen aan te tonen.
  • Ondersteunende partnerschappen voor implementatie: WWF, Big Life Foundation, Justdiggit en ALOCA's aanwezigheid in bewustmakingsinspanningen zorgden voor geloofwaardigheid en technische expertise, wat brede acceptatie vergemakkelijkte.
  • Economische stimulansen moedigen participatie aan: Het bieden van mogelijkheden om in het levensonderhoud te voorzien (bijv. door graszaadbanken) vergroot de betrokkenheid van de gemeenschap en laat zien dat herstel zowel ecologische als economische waarde heeft.
  • Bewustwording is essentieel voor gedragsverandering: Restauratieprojecten hebben succes als gemeenschappen de voordelen begrijpen en waarderen, wat de noodzaak van duidelijke en consistente berichtgeving benadrukt.
  • Empowerment van vrouwen en jongeren zorgt voor een groter effect: Zich richten op gemarginaliseerde groepen zoals vrouwen en jongeren verbetert niet alleen de inclusiviteit, maar vergroot ook het bereik en de duurzaamheid van het project door een gevarieerde betrokkenheid. 90% van het herstelwerk werd uitgevoerd door vrouwen en jongeren.
Mangrovekwekerij- en herstelactiviteiten op gemeenschapsniveau

MTAKIMAU CFA-leden, gesteund door WWF-Kenya en de Kenya Forest Service (KFS), namen het voortouw bij het herstel van aangetaste gebieden in het 2.550 hectare grote mangrove-landschap Mtwapa-Takaungu-Kilifi. Ze richtten een model mangrovekwekerij op in Nzombere Village en kregen praktijkgerichte training in het vermeerderen van inheemse soorten, kwekerijbeheer en verrijkingsaanplant. Met behulp van inzichten uit het in kaart brengen van het PFMP gaven ze prioriteit aan aangetaste gebieden die hersteld moesten worden. In juni 2024 plantte de gemeenschap 21.786 zaailingen. Het WF-Kenia kocht er 13.786 en de CFA droeg er 8.000 bij. De kwekerij, die nu meer dan 10.000 zaailingen produceert, dient zowel als een centrum voor herstel als een duurzame bron van inkomsten door de verkoop van zaailingen aan herstelpartners. Voortdurende maandelijkse monitoring zorgt voor de gezondheid van de kwekerij en ondersteunt het bosherstel op lange termijn.

  • De sterke samenwerking tussen Mtakimau CFA, WWF-Kenya en KFS zorgde voor consistente technische, financiële en logistieke ondersteuning.
  • Capaciteitsopbouw op maat stelde leden van de gemeenschap in staat om kwekerijen te beheren en zelfstandig herstelwerkzaamheden uit te voeren.
  • Het participatief in kaart brengen van het PFMP zorgde ervoor dat het herstel gericht was op ecologisch en sociaal belangrijke aangetaste gebieden.
  • Duidelijke structuren voor het delen van voordelen motiveerden actieve deelname en zorgden ervoor dat gemeenschapsgroepen inkomsten ontvingen uit de verkoop van zaailingen.
  • Regelmatige controle en ondersteuning versterkten de verantwoordingsplicht en verbeterden de prestaties van de kwekerijen.
  • Het vroegtijdig en consequent betrekken van gemeenschappen zorgt voor een sterk gevoel van eigenaarschap en verzekert het succes van de restauratie-inspanningen.
  • Door leden van de gemeenschap op te leiden in kwekerijbeheer en restauratietechnieken worden ze toegerust om restauratieactiviteiten te leiden en in stand te houden.
  • Het gebruik van participatieve bosbeheerplanning om aangetaste locaties te identificeren zorgt ervoor dat de restauratie beantwoordt aan lokale prioriteiten en ecologische behoeften.
  • Het structureren van de verkoop van zaailingen met een eerlijke verdeling van de baten motiveert de deelname van de gemeenschap en ondersteunt het lokale levensonderhoud.
  • Regelmatige controle bevordert de verantwoordingsplicht, handhaaft de kwaliteit van de kwekerij en verbetert de resultaten van het herstel op lange termijn.
Participatieve bosbeheerplanning (PFMP) EN OVEREENKOMSTEN

Het MTAKIMAU Mangrove Participatory Forest Management Plan (PFMP) 2024-2028 begeleidt het duurzame beheer van ongeveer 2.550 hectare mangrovebos in Mtwapa, Takaungu en Kilifi. Het plan is ontwikkeld onder Section 47(1) van de Forest Conservation and Management Act (2016) en is het resultaat van een zeer participatief proces onder leiding van de Mtakimau Community Forest Association (CFA), in samenwerking met de Kenya Forest Service (KFS), WWF-Kenya en andere lokale belanghebbenden.

Het proces begon met barazas van de gemeenschap die de CFA herstructureerden en registreerden. De belanghebbenden vormden en trainden vervolgens een Local Planning Review Team (LPRT), dat bosbeoordelingen, enquêtes onder huishoudens, participatieve kartering en gemeenschapsdialogen uitvoerde. Samen ontwierpen ze het PFMP om duurzame bosgebruikspraktijken te definiëren, prioriteiten voor natuurbehoud te identificeren en billijke mechanismen voor het delen van voordelen op te zetten. Het plan weerspiegelt de wensen van de gemeenschap, garandeert ecologische integriteit en bouwt aan klimaatbestendigheid. KFS en CFA hebben hun samenwerking geformaliseerd door een juridisch bindende bosbeheerovereenkomst (FMA) te ondertekenen op basis van dit plan.

  • Een sterke institutionele samenwerking tussen KFS, WWF-Kenya, het districtbestuur van Kilifi en de lokale gemeenschappen zorgde voor technische en administratieve ondersteuning.
  • Vroegtijdige en inclusieve betrokkenheid van de gemeenschap, met inbegrip van dorpsbarazas en de vorming van gebruikersgroepen, bevorderde de eigen inbreng en het vertrouwen.
  • Door capaciteitsopbouw van het Local Planning Review Team (LPRT) werden leden van de gemeenschap in staat gesteld om onderzoeken, kartering en planningsactiviteiten te leiden.
  • Wettelijke ondersteuning onder de Forest Conservation and Management Act (2016) bood een duidelijk kader voor gemeenschapsparticipatie en medebeheer.
  • Adequate financiële en technische ondersteuning van het Bengo project (gefinancierd door BMZ via WWF-Kenya) maakte grondige dataverzameling en planontwikkeling mogelijk.
  • Vroegtijdige betrokkenheid van de gemeenschap creëert eigenaarschap en leidt tot meer inclusieve, praktische beheerplannen.
  • Het trainen van lokale vertegenwoordigers (LPRT) creëert blijvende capaciteit voor gemeenschapsgestuurde planning en besluitvorming.
  • Wettelijke erkenning van gemeenschapsbosverenigingen (CFA's) is essentieel voor formeel medebeheer en verantwoording.
  • Een aanpak met meerdere belanghebbenden versterkt de legitimiteit, mobilisatie van middelen en technische kwaliteit van het plan.
  • Gegevensverzameling op het terrein en participatief in kaart brengen zorgen ervoor dat de kennis van de gemeenschap en de lokale realiteit vorm geven aan het uiteindelijke plan.
Stimulansen voor gemeenschapsparticipatie in FLR

FLR is een langetermijninvestering en lokale gemeenschappen willen op korte termijn voordelen om hun huishoudens te ondersteunen en hun gedrag te veranderen. Dankzij de steun van de National Bank konden gemeenschappen banen krijgen voor het uitvoeren van bosbouwtaken.