Genderinclusieve bijenteelt voor bescherming van de mangrove en levensonderhoud in Kwale en Tanga

Volledige oplossing
Deelnemers aan de bijenteelttraining bereiden rook voor om de bijen te kalmeren voordat ze de bijenkasten inspecteren
GIZ

Het door IKI-BMUKN gefinancierde project Grensoverschrijdend behoud en duurzaam beheer van kust- en mariene biodiversiteit in Kwale, Kenia en Tanga, Tanzania ondersteunt het behoud van mariene en kustbiodiversiteit door middel van een op de gemeenschap gebaseerde en genderinclusieve aanpak. Om de druk op mangrove-ecosystemen te verminderen, introduceerde het project duurzame bijenteelt als alternatief middel van bestaan voor lokale gemeenschappen in Kwale en Tanga. De mentortraining bestaat uit twee delen: Het eerste deel richt zich op het bouwen van bijenkorven, koloniebeheer en honingproductie. Het tweede deel wordt gegeven wanneer de honing klaar is voor de oogst en bouwt vaardigheden op in de verwerking en waardetoevoeging, waaronder het gebruik van bijenwas voor het maken van producten zoals kaarsen en zalven. Door mentorschap en een inclusief trainingsontwerp zijn vrouwen die voorheen werden uitgesloten vanwege culturele taboes nu actieve deelnemers aan de bijenteelt geworden. Het project ondersteunt zowel milieubescherming als het genereren van lokale inkomsten.

Laatst bijgewerkt: 15 Oct 2025
165 Weergaven
Context
Uitdagingen
Zeespiegelstijging
Verlies van ecosystemen
Niet-duurzame oogst incl. overbevissing
Gebrek aan alternatieve inkomstenbronnen
Werkloosheid / armoede
  • Aantasting mangrovehabitat
    De mangrove-ecosystemen in Kwale County (Kenia) en Mkinga District (Tanzania) worden ernstig bedreigd door niet-duurzame exploitatie voor hout en andere producten dan hout, omschakeling naar landbouw, aquacultuur en vervuiling.
  • Lage honingproductie en slechte kwaliteit
    De productie is laag door beperkte vaardigheden in de bijenteelt, bijenkasten en apparatuur die niet aan de normen voldoen en slechte oogsttechnieken, wat resulteert in een slechte honingkwaliteit. In de honingwaardeketens in Kwale en Mkinga ontbreken gestructureerde marktkoppelingen en waardetoevoegende activiteiten, waardoor het inkomenspotentieel van de gemeenschap beperkt is.
  • Beperkte technische capaciteit
    Lokale imkers, voorlichters en timmerlieden beschikken over onvoldoende vaardigheden en hebben geen opleiding gehad, wat een grote invloed heeft op de bezetting van de bijenkasten en de honingproductie.
  • Gendergerelateerde uitsluiting van vrouwen uit de bijenteelt: Generaties lang is de bijenteelt in de Keniaanse kustgemeenschappen beschouwd als een door mannen gedomineerde praktijk, die diep verankerd is in traditionele en religieuze normen. Hierdoor hebben vrouwen geen toegang tot de economische en sociale voordelen van honingproductie.
Schaal van implementatie
Lokaal
Ecosystemen
Mangrove
Strand
Thema
Toegang en batenverdeling
Versnippering en aantasting van habitats
Ecosysteemdiensten
Lokale actoren
Locatie
Kwale, Kenia
Mkinga, Tanga, Tanzania
Oost- en Zuid-Afrika
Proces
Samenvatting van het proces

De vier bouwstenen zijn ontworpen om te functioneren als een geïntegreerd proces dat duurzame, door de gemeenschap geleide bijenteelt ondersteunt. De initiële analyse van de waardeketen (bouwsteen 1) vormde de basis door hiaten in de kennis, tekortkomingen in de uitrusting en mogelijkheden voor gerichte interventie vast te stellen. Dit vormde de basis voor de ontwikkeling van de timmermansopleiding (bouwsteen 2), waarmee het gebrek aan bijenkasten van goede kwaliteit werd aangepakt en lokale productie met verbeterde ontwerpen mogelijk werd gemaakt. Nu er lokaal bijenkorven van hoge kwaliteit beschikbaar zijn, implementeerde het project een eerste fase van capaciteitsopbouw (bouwsteen 3), waarbij geselecteerde leden van de gemeenschap en overheidsfunctionarissen werden uitgerust met praktische en theoretische vaardigheden om bijenkorven effectief te beheren en kennis te delen via een Trainingsmodel. Toen de honingproductie eenmaal op gang was gekomen, werd in de tweede trainingsfase (bouwsteen 4) praktische instructie gegeven over waardetoevoeging en productontwikkeling, waardoor de deelnemers in staat werden gesteld om bijenkorfproducten te verwerken en op de markt te brengen met behulp van lokale materialen. Samen vormen de blokken een stapsgewijze benadering van diagnostiek tot capaciteitsopbouw en productontwikkeling, waardoor zowel de ecologische als economische resultaten toenemen.

Bouwstenen
Analyse van de mangrovehoningwaardeketen

Het project voerde een diepgaande analyse uit van de waardeketen van mangrovehoning in Kwale (Kenia) en Mkinga (Tanzania) om strategische interventies te begeleiden die het behoud en lokale bestaansmiddelen ondersteunen. Met behulp van de ValueLinks-methodologie werden de actoren en stromen in de keten in kaart gebracht, waaronder imkers, leveranciers van inputs, timmerwerkplaatsen, voorlichtingsdiensten, handelaren en consumenten. De belangrijkste uitdagingen die werden geïdentificeerd waren onder meer ondermaatse bijenkastuitrusting, lage productie, gebrek aan opleiding en zwakke marktkoppelingen. De meeste honing wordt lokaal verkocht met minimale toegevoegde waarde. Uit de analyse bleek dat mangrovehoning een ecologisch nicheproduct kan worden. Aanbevelingen waren onder andere het opleiden van imkers en timmerlieden, het bevorderen van individueel eigendom van bijenkasten, het opzetten van honingverzamelcentra en het verbeteren van de markttoegang. Deze analyse zorgde ervoor dat de projectinterventies direct gericht waren op de realiteit in het veld en legde de basis voor de capaciteitsopbouw en het marketingwerk dat daarop volgde.

Sleutelfactoren

De aanwezigheid van actieve technische partners zoals WWF, WCS, IUCN, CORDIO en Mwambao creëerde een sterk ondersteunend netwerk dat gunstig was voor de analyse. Lokale timmerlieden en leveranciers van inputs in zowel Kwale als Tanga produceerden al bijenkasten, wat een praktisch startpunt vormde. Imkers en overheidsfunctionarissen leverden productiegegevens en openhartige inzichten tijdens veldbezoeken en interviews, en het gebruik van de ValueLinks-methodologie hielp bij het structureren van het in kaart brengen van het proces.

  • Deelname en input van de belangrijkste belanghebbenden, waaronder imkers, overheidsfunctionarissen en NGO's.
  • Bestaande gegevens en lokale kennis van eerdere bijenteeltinitiatieven.
  • Duidelijke methodologie (gestandaardiseerde vragenlijsten, semi-gestructureerde interviews, veldwaarnemingen) voor een consistente en controleerbare gegevensverzameling.
Geleerde les

Door vroeg in het project een waardeketenanalyse uit te voeren, konden de interventies beter worden afgestemd op de werkelijke behoeften. De uitdagingen van de imkers, zoals de slechte kwaliteit van de bijenkasten, de lage productie en de ontoereikende opleiding, konden met gerichte steun worden aangepakt. Groepsbijenstallen waren vaak ineffectief, waardoor het bevorderen van individueel eigenaarschap de resultaten verbeterde. De vraag naar mangrovehoning biedt mogelijkheden voor branding en het genereren van inkomen, maar vereist investeringen in kwaliteitscontrole en aggregatie. Het in kaart brengen van de keten bracht ook hiaten in de waardetoevoeging aan het licht en benadrukte het belang van training en mentorschap, met name door middel van een Training of Trainers aanpak.

Opleiding tot timmerman voor verbeterde bijenkorven

Zowel in Kwale (Kenia) als in Mkinga (Tanzania) waren lokaal geproduceerde bijenkorven vaak ondermaats en droegen bij aan een slechte bezetting van de kolonies en een lage honingopbrengst. Het project reageerde hierop door timmerwerkplaatsen te identificeren en geselecteerde timmerlieden te trainen in de productie van verbeterde Kenya Top Bar Hives (KTBH) en andere gestandaardiseerde modellen. In Kwale waren twee werkplaatsen (Lunga Lunga en Tiwi) het doelwit, waarbij Lunga Lunga al bijenkasten op schaal produceerde, maar die technisch verbeterd moesten worden. In Mkinga vond de training plaats in Tanga City. Tijdens de training werd de nadruk gelegd op de juiste afmetingen van de bijenkasten, geschikte materialen en de basisbiologie van bijen om ervoor te zorgen dat de timmerlieden de functionaliteit van elk ontwerpkenmerk begrepen. Na de training gingen de werkplaatsen door met het produceren van bijenkasten om aan de lokale vraag te voldoen, zodat de leden van de gemeenschap bijenkasten konden kopen in plaats van afhankelijk te zijn van donaties. Dit hielp bij het opbouwen van lokaal eigenaarschap en ondersteunde een duurzaam model voor de levering van bijenkasten dat ook na het project zou kunnen worden toegepast. Deze interventie legde ook de basis voor extra steun aan imkers, die nu in hun regio toegang hadden tot betere apparatuur.

Sleutelfactoren

Bestaande timmerwerkplaatsen in Kwale en Tanga hadden ervaring met de productie van bijenkasten en stonden open voor het verbeteren van hun vaardigheden. De lokale vraag naar bijenkasten nam toe naarmate de bijenteelttraining zich uitbreidde. Het project had toegang tot technische experts die de training konden begeleiden en de inbreng van bijenhouders en ervaren imkers zorgde voor praktische relevantie. De training profiteerde ook van een duidelijk gat in de markt: vóór deze interventie waren standaardbijenkasten niet beschikbaar of onbetaalbaar.

  • Geschoolde lokale timmerlieden beschikbaar binnen de gemeenschap.
  • Beschikbaarheid van geschikte lokale materialen voor de bouw van bijenkasten.
  • Duidelijke richtlijnen en standaardspecificaties van de trainers, direct gekoppeld aan bijenbiologie.
Geleerde les

Plaatselijke timmerlieden wilden graag meewerken en konden grote orders verwerken, maar begrepen de belangrijkste ontwerpkenmerken niet zonder speciale training. De inhoud van de training moet verder gaan dan houtbewerking en ook bijenbiologie omvatten om ervoor te zorgen dat de bijenkasten goed werken en gemakkelijk te inspecteren zijn. De productie van bijenkasten die niet aan de normen voldoen, leidt tot een slechte bezetting en een verminderd vertrouwen in de bijenteelt als middel van bestaan. Een voortdurende kwaliteitscontrole blijft een uitdaging en moet worden aangepakt door middel van follow-up ondersteuning. Het model werkt het best wanneer de timmerlieden op de lokale markten actief zijn en rechtstreeks contact hebben met de imkers. Door timmerlieden op te leiden, verschuift de lokale economie van donatiegedreven modellen naar gemeenschapsgericht ondernemerschap. Een gedeeld begrip tussen imkers, voorlichters en timmerlieden helpt voorkomen dat het ontwerp van de bijenkasten en de managementpraktijken niet op elkaar zijn afgestemd. Het succes van deze aanpak laat zien dat ondersteuning van actoren in de waardeketen de resultaten voor eindgebruikers kan verbeteren.

Opleiding van trainers in duurzame bijenteeltpraktijken

Imkers in zowel Kwale als Mkinga hadden beperkte kennis van verbeterd bijenvolkbeheer en kampten met lage opbrengsten, slecht gebruik van apparatuur en een gebrek aan vertrouwen in de basispraktijken van de bijenteelt. Om dit probleem aan te pakken, verzorgde het project een uitgebreid trainingsprogramma voor opleiders over duurzame bijenteeltpraktijken. Onder de deelnemers bevonden zich geselecteerde imkers, vrouwen en jongeren, evenals veehouders. De training richtte zich op belangrijke onderwerpen zoals bijenbiologie en ecologie, de selectie van bijenstallen, koloniebeheer en -vermeerdering, de bestrijding van plagen en ziekten, bestuivingsdiensten, bijenteeltapparatuur, het bijhouden van registers en de invloed van pesticiden op bijen. Ook bijenkastproducten en lopend onderzoek in de sector kwamen aan bod. De nadruk werd gelegd op praktijkgericht leren om ervoor te zorgen dat de deelnemers de kennis onmiddellijk en met vertrouwen konden toepassen. De betrokkenheid van voorlichters verbeterde de institutionele capaciteit om imkers ook na het project te ondersteunen. Van de opgeleide personen werd verwacht dat ze hun kennis zouden doorgeven en anderen in hun gemeenschap zouden begeleiden, wat zou bijdragen aan een bredere toepassing van verbeterde praktijken en de duurzaamheid op lange termijn van de bijenteelt als een op de natuur gebaseerd middel van bestaan in mangrovegebieden.

Sleutelfactoren
  • Actieve betrokkenheid en steun van de lokale overheid en gemeenschapsgroepen. De betrokkenheid van veehouders vergrootte het institutionele eigenaarschap en de aanwezigheid van overvloedig voer en water maakte technische verbeteringen direct effectief.
  • Beschikbaarheid van geschikte bijenstallen voor praktijkdemonstraties. Praktijkgerichte trainingsaanpak was de sleutel
  • Gebruik van toegankelijk trainingsmateriaal en uitleg in de lokale taal om het begrip te vergroten.
Geleerde les

Zonder praktische training hadden veel groepen moeite met het basisbeheer van de bijenkasten, oogsttechnieken en het herkennen van rijpe honing. Dit leidde tot lage opbrengsten, het verdwijnen van kolonies en zelfs bederf van de geoogste honing. Het ToT-model maakte het mogelijk om lokale kennis te delen, maar begeleiding is essentieel om het geleerde te versterken en lacunes in de vaardigheden te voorkomen. Het bleek nuttig om overheidsfunctionarissen bij de training te betrekken, omdat het hielp om de kloof tussen producenten en ondersteunende diensten te overbruggen. In sommige gevallen beschikten de ambtenaren van de veehouderij niet over demonstratiemateriaal en hadden ze geen voorafgaande opleiding in het beheer van bijenkorven gekregen, waardoor hun mogelijkheden om gemeenschappen te ondersteunen beperkt waren. Trainingen moeten niet alleen demonstraties geven, maar ook oefenen met echte bijenkasten. In de toekomst moeten ToT's altijd opfriscursussen en begeleiding krijgen om permanente ondersteuning te kunnen bieden aan hun gemeenschappen.

Waardetoevoeging door de creatie van producten op basis van bijen met behulp van lokaal beschikbare materialen

De tweede fase van de bijenteelttraining, die in Kwale werd gegeven, richtte zich op de behandeling na de oogst en de waardetoevoeging van bijenkorfproducten. De training was bedoeld als vervolg op de Training of Trainers (ToT) om de technische vaardigheden aan te vullen die tijdens de eerste fase waren verworven. Onder de deelnemers bevonden zich bijentrainers en geselecteerde groepsleden die honing uit hun bijenkasten hadden geoogst. De training behandelde de juiste oogsttechnieken, hygiëne en methoden voor het verwerken van ruwe honing en bijproducten van de bijenkorf, zoals bijenwas en propolis. Tijdens de praktijksessies konden de deelnemers een aantal verkoopbare producten maken, waaronder kaarsen van bijenwas, bodycrème, lippenbalsem, lotion, brandzalf en hoestsiroop. Lokaal beschikbare materialen zoals kokosschillen, bamboe en gerecycled glas werden gebruikt voor de verpakking en het productontwerp. De training legde de nadruk op productkwaliteit, houdbaarheid en branding om de verkoopbaarheid te verbeteren. Deze fase stimuleerde ook innovatie en uitwisseling, omdat deelnemers ideeën uitwisselden voor het gebruik van bijenproducten in traditionele medicijnen of persoonlijke verzorging. De waardetoevoegingscomponent versterkt het inkomenspotentieel voor bijenhouders en ondersteunt de bredere doelstelling om duurzame, met de mangrove verenigbare middelen van bestaan te creëren.

Sleutelfactoren

De deelnemers hadden al praktische ervaring opgedaan tijdens de eerste trainingsfase en waren gemotiveerd om hun kennis uit te breiden. De beschikbaarheid van geoogste honing uit eerder geïnstalleerde bijenkasten maakte het mogelijk om direct praktijkervaring op te doen. Trainers brachten ervaring in productformulering en verpakking met gebruik van lokale materialen. Steun van lokale organisaties en verzamelpunten creëerde mogelijkheden voor toekomstige verkoop. De belangstelling van de gemeenschap voor natuurlijke producten hielp om waardetoevoeging te positioneren als een levensvatbare inkomstenstroom.

Geleerde les

Veel deelnemers hadden geen voorkennis van het verwerken van bijenkorfproducten en waardeerden de praktische aanpak. Het demonstreren van productopties met toegevoegde waarde zorgde voor meer zelfvertrouwen en motivatie, vooral bij vrouwelijke deelnemers. Het gebruik van vertrouwde, lokale materialen voor de verpakking hielp de kosten te verlagen en verhoogde de relevantie voor producenten op het platteland. Intercollegiaal leren, zoals benadrukt in de Training of Trainers aanpak, bleek effectief, aangezien sommige deelnemers al begonnen met het begeleiden van anderen op het gebied van waardetoevoeging nog voordat er formele aggregatiemodellen bestonden. Deelnemers slechts één keer trainen is niet voldoende; opfrisbijeenkomsten en voortdurende ondersteuning zijn essentieel om de productkwaliteit en marktgereedheid te verbeteren. In het algemeen stimuleerde het koppelen van productie aan waardetoevoeging een sterker eigenaarschap van de bijenkasten en een langdurige betrokkenheid bij de bijenteelt.

Invloeden

Sociaal-economisch:

  • Verhoogde kolonisatie van bestaande bijenkasten en een groter aantal nieuwe bijenkasten.
  • Bij verschillende imkergroepen is de honingopbrengst verbeterd. De Tunusuru-groep is bijvoorbeeld van 14 kg onrijpe en gefermenteerde honing gegroeid naar 25 kg rijpe honing uit slechts 2 bijenkorven, met een opbrengst van 12,5 kg per bijenkorf, wat meer is dan de gemiddelde opbrengst van 10 kg per bijenkorf.
  • 21 vrouwen hebben training gekregen in het beheer van bijenkorven en waardetoevoeging, wat bijdraagt aan het huishoudinkomen en de perceptie van de gemeenschap verandert.
  • Zeven verschillende producten op basis van bijen worden lokaal geproduceerd, waaronder kaarsen van bijenwas, lippenbalsem en bodycrème.
Begunstigden
  • Lokale bijenteeltgroepen en gemeenschapsleden in Kwale County, Kenia, en Mkinga District, Tanzania
  • Vrouwen en jongeren die beperkte toegang hadden tot mogelijkheden om inkomsten te genereren
  • Training voor lokale timmerlieden om bijenkasten te bouwen
Wereldwijd biodiversiteitsraamwerk (GBF)
GBF Doel 2 - 30% van alle aangetaste ecosystemen herstellen
GBF Doel 3 - 30% van land, wateren en zeeën behouden
GBF Streefdoel 10 - Biodiversiteit en duurzaamheid in landbouw, aquacultuur, visserij en bosbouw verbeteren
GBF Doel 11 - De bijdragen van de natuur aan mensen herstellen, in stand houden en verbeteren
GBF Streefdoel 23 - Gendergelijkheid en een genderbewuste benadering van biodiversiteitsacties garanderen
Duurzame Ontwikkelingsdoelen
SDG 2 - Honger nul
SDG 5 - Gendergelijkheid
SDG 14 - Leven onder water
SDG 15 - Leven op het land
Verhaal
Vrouwen van Yungi inspecteren bijenkorven
De vrouwen van Yungi - aanzetten tot verandering door regelmatige inspectie van bijenkorven
COMRED

De Hum van Verandering: Bijenteelt en de vrouwen van Yungi

Het tij trekt zich terug en onthult een smal pad door het glinsterende zand, de enige manier om Yungi te voet te bereiken voordat de zee zijn doorgang weer opeist. Hier, op dit stille eiland voor de zuidkust van Kenia, lijkt de tijd te vertragen. Als de dageraad aanbreekt, komt Yungi tot leven, niet met de geluiden van verkeer of machines, maar met de melodie van de natuur. Vogels roepen vanuit het oeroude Kaya-bos, hun gezang vermengt zich met het gestage gezoem van bijen die door het dichte struikgewas weven en nectar verzamelen uit wilde bloesems. Hier spreekt het land en wie hier lang genoeg woont, heeft geleerd te luisteren.

Bij het enige waterpunt in Yungi vinden we Khadijah en haar vriendinnen om water te halen voor de komende bijenstal. Ze heeft dit land zien veranderen, de mensen zien verschuiven als de getijden. Haar kinderen groeiden hier op, hun kleine voetjes bewandelden dezelfde smalle paden naar school langs de mangrovebossen in Majoreni.

Haar vader liet haar als kind kennismaken met de bijenteelt. Ze herinnert zich hoe hij in de mangroven en het nabijgelegen bos verdween om zijn 4 bijenkorven van boomstammen te controleren en hoe hij thuiskwam met gouden honing die hij zorgvuldig opsloeg, wachtend op een koper die weken of zelfs maanden op zich kon laten wachten. Door het isolement van het eiland ging alles langzaam: geld, handel en vooruitgang. Maar nadat hij weg was, liet Khadijah de bijenkorven niet stilstaan. Ze zette zijn werk voort en breidde zijn oude bijenkorven uit tot zes door er twee van haar eigen bijenkasten aan toe te voegen, waarna ze van COMRED vijf Langstroth-kasten kreeg.

Bij elke oogst vulde ze haar 20-liter jerrycans met honing en wachtte geduldig op een koper. Jarenlang verkocht ze haar honing voor slechts 250 KSh per kilo, zonder ooit de echte waarde ervan te kennen. Naast de bijenteelt hield ze zich bezig met landbouw om haar gezin te onderhouden, omdat ze wist dat ze als oudste dochter geen andere keuze had. Bijenhouden was een erfenis, maar overleven was een plicht. Pas toen ze een bijenteelttraining volgde, leerde ze de waarheid: haar honing, op de juiste manier verwerkt, kon verkocht worden voor wel 1.000 KSh per kilo. Het besef sloeg toe als een golf tegen de kust. Honing was niet alleen een traditie, het was een levensader, een brug naar iets groters.

En nu bouwt ze die brug. Het is een uitdrukking die ze van haar opleiding heeft geleend, maar in haar wereld betekent het meer. Het gaat over uitdagingen overwinnen, haar volk leiden en ervoor zorgen dat niemand achterblijft. Als matriarch loopt ze voorop en de anderen volgen.

De vrouwen van Yungi stoppen nergens voor totdat hun bijenkorven vol zijn en hun gemeenschap bloeit!

(Bron: COMRED)

In contact komen met medewerkers
Andere medewerkers