De aard van de begraving van Herculaneum 2000 jaar geleden betekende dat opgravingen in de open lucht in het begin van de 20e eeuw een buitengewone mate van behoud van de Romeinse stad aan het licht brachten, maar ze moesten wel gepaard gaan met de stabilisatie van deze ruïnes met meerdere verdiepingen en het herstel van wegen en drainagesystemen. De site vereist vandaag de dag het behoud van de archeologische structuur, maar ook van deze verouderende restauratie-interventies, en dat op stedelijke schaal.
In de late 20e eeuw werd Herculaneum echter benaderd als een reeks afzonderlijke elementen. Dit was deels te wijten aan de beperkte toegang tot interdisciplinaire expertise en vaste financieringsbronnen - sporadische kapitaalfinanciering voor eenmalige lokale projecten overheerste.
Rond de millenniumwisseling werd een nieuwe aanpak gekozen die instandhoudingsproblemen en de onderlinge afhankelijkheid over het hele gebied in kaart bracht en daarnaar handelde. De eerste inspanningen waren gericht op het oplossen van situaties in gebieden die dreigden in te storten of met kwetsbare decoratieve kenmerken. Na verloop van tijd verschoof de aandacht naar langetermijnstrategieën om de oorzaken van verval terug te dringen en onderhoudscycli voor de hele site te ontwikkelen die alleen door de overheid konden worden volgehouden, zodat de site niet zou terugvallen. Nu deze volledig door de publieke partner worden gedragen, is de overkoepelende doelstelling bereikt.
Ontwikkelingen in het Italiaanse wettelijke kader in 2004 stelden de private partner in staat om rechtstreeks contracten af te sluiten voor beschermingswerkzaamheden en concrete resultaten te 'doneren', in plaats van alleen financiële steun. Hierdoor kon het partnerschap een echte operationele verbetering van het bestaande beheersysteem vormen.
Verdere wettelijke hervormingen voor cultureel erfgoed in de periode 2014-2016 versterkten vervolgens de flexibiliteit en het reactievermogen van de publieke partners op de behoeften van de site.