Ontwikkeling van werkplan en financiering

Om een soepele implementatie te garanderen en risico's te vermijden, is het belangrijk om een nauwkeurig werkplan te ontwikkelen dat het volgende definieert

  • concrete stappen om de doelstellingen van de MRO te bereiken
  • duidelijke activiteiten
  • tijdschema's
  • middelen
  • benodigde middelen
  • manieren om de fondsen te verkrijgen

Rollen en verantwoordelijkheden moeten duidelijk worden toegewezen voordat het werkplan wordt ontwikkeld en de financiering wordt besproken. Het werkplan moet vervolgens gezamenlijk worden ontwikkeld met input van alle belanghebbenden om ervoor te zorgen dat de activiteiten worden afgestemd op de doelen en doelstellingen van het platform. Het is van essentieel belang om het benodigde bedrag aan fondsen in detail uit te werken, aangezien dit de basis is voor een soepele uitvoering van de activiteiten en de algemene werking van het MSP.

Flexibiliteit is een cruciale factor die MSP's moeten nastreven om zich te kunnen aanpassen aan veranderende sectorale prioriteiten en aan de dynamiek van belanghebbenden. Daarom moet het platform in staat zijn en open staan om te reageren op veranderingen en nieuwe informatie en dienovereenkomstig zijn strategie en werkplan herzien of nieuwe belanghebbenden opnemen. Dit kan worden bereikt door regelmatige evaluaties en aanpassingen - ook met betrekking tot de algemene MSP-prestaties - die bijdragen aan de verwezenlijking van de missie van het platform.

Een ander belangrijk aspect voor een succesvolle uitvoering van deze aanpak is de bevordering en coördinatie van onderzoek en gegevensverzameling door de MRO met het oog op empirisch onderbouwde besluitvorming en strategieën, en om de MRO doeltreffend te houden in haar missie.

Het identificeren van duurzame financieringsbronnen of -mechanismen is essentieel voor de levensvatbaarheid van MRO op de lange termijn, want zonder voldoende financiële steun zal het platform moeite hebben om zijn activiteiten voort te zetten. Door dit aspect al in de plannings- en oprichtingsfase van de MSP in overweging te nemen, worden latere problemen vermeden, vooral wanneer het platform wordt opgestart met financiële steun van donoren die slechts beperkte tijd en middelen hebben voor de facilitering.

Ontwikkeling van bestuurskader

Het governancekader is de stuur- en implementatiestructuur en vormt de kern van het MRO. Het moet het volgende definiëren

  • de werkingsregels
  • de rollen van de deelnemende belanghebbenden
  • verantwoordelijkheden van de deelnemende belanghebbenden
  • leiderschapsposities

Het bestuurskader zorgt ervoor dat de MRO efficiënt werkt en dat de besluitvormingsprocessen duidelijk en transparant zijn, met mechanismen voor geschillenbeslechting en conflictbeheer.

Zoals eerder uitgelegd in de bouwstenen, zijn het in kaart brengen van de stakeholders voor het identificeren van de stakeholders, het opbouwen van consensus, gedeeld eigenaarschap en een gemeenschappelijke visie voor de toekomst noodzakelijke stappen voordat een bestuurskader kan worden opgezet. De belanghebbenden moeten samenwerken om governancedocumenten op te stellen waarin deze aspecten worden beschreven, zodat deze documenten breed worden geaccepteerd.

Het opzetten van een systeem dat transparantie en vertrouwen tussen belanghebbenden in stand houdt, is een fundamentele voorwaarde en de basis voor effectieve samenwerking. Transparantie kan worden bereikt door open communicatie en het eerlijk delen van informatie tussen de belanghebbenden. Open communicatie in combinatie met het ter verantwoording roepen van belanghebbenden voor hun verplichtingen, zoals verankerd in het bestuurskader, helpt om vertrouwen op te bouwen.

Voor een succesvolle oprichting en een succesvol beheer van MRO's is het ook belangrijk om rekening te houden met mogelijke interne risico's. Een daarvan is de dominante rol van de overheid. Een daarvan is de dominantie van machtige belanghebbenden die de stemmen van kleinere of minder invloedrijke groepen marginaliseert. Dit benadrukt het belang om mechanismen te implementeren die machtsevenwicht garanderen, vooral bij het ontwikkelen van het bestuurskader. Het rouleren van leiderschapsposities en gelijke zeggenschap voor alle leden, ongeacht hun grootte of lobbykracht, zijn twee mogelijke manieren om dit aan te pakken.

Consensusvorming

Nadat de belanghebbenden in kaart zijn gebracht, worden ze samengebracht om gemeenschappelijke gronden te vinden en een consensus op te bouwen. Tijdens engagementbijeenkomsten, die worden gefaciliteerd door een moderator of neutrale derde partij, kunnen de belanghebbenden samen

  • gezamenlijke uitdagingen identificeren en bespreken
  • gezamenlijke doelstellingen definiëren
  • een gemeenschappelijke visie formuleren die aansluit bij nationale en mondiale agenda's.

Deze collectieve discussies zorgen ervoor dat de verschillende perspectieven worden meegenomen in de strategische en inhoudelijke oriëntatie van het MRO. Het creëren van een gedeelde visie en gezamenlijke doelen helpt om de inspanningen op elkaar af te stemmen, eigenaarschap te creëren en het momentum onder de leden te behouden.

Het in kaart brengen van de belanghebbenden is een essentiële eerste stap vóór de consensusvorming. Het is een belangrijk instrument om relevante belanghebbenden voor de MRO-doelstellingen te identificeren. In de visserij- en aquacultuursector zijn veel belanghebbenden direct en inidrect verbonden met de viswaardeketen en sommige kunnen snel worden overzien. Maar effectieve maatregelen vereisen eerst een uitgebreide vertegenwoordiging van en samenwerking tussen alle belanghebbenden.

Aangezien MRO's op lange termijn gericht zijn op sectorale verbetering, moeten de leden erkennen dat betekenisvolle verandering tijd kan vergen en aanhoudende inspanningen vereist. Het ontwikkelen en communiceren van een duidelijke gezamenlijke visie helpt de belanghebbenden om zich te blijven inzetten voor de gestelde doelen op de lange termijn. Wat communicatie betreft, helpt het ontwikkelen en delen van een duidelijke strategie met alle nieuwe leden om de communicatie binnen en buiten de MSP te vergemakkelijken.

Daarnaast houdt het creëren van eigenaarschap door het toewijzen van verantwoordelijkheden belanghebbenden betrokken en moet dit worden beschouwd als een essentieel aspect in termen van duurzaamheid.

Stakeholder in kaart brengen

Om een alomvattende vertegenwoordiging te garanderen, moeten groepen belanghebbenden en actoren die direct en indirect te maken hebben met visserij en aquacultuur in kaart worden gebracht.

In workshops identificeren de belangrijkste belanghebbenden gezamenlijk andere relevante belanghebbenden. Algemene groepen en actoren van belanghebbenden die hierbij betrokken zijn, kunnen zijn:

  • Publieke sector: ministeries en departementen die verantwoordelijk zijn voor visserij en aquacultuur en mogelijk andere overheidsorganen die met de sector te maken hebben, bijv. op het gebied van bosbouw, water of landbouw.
  • Particuliere sector: diverse actoren, waaronder kleinschalige vissers en viskwekers, grootschalige exploitanten en bedrijven, en actoren in de waardeketen, die bijvoorbeeld actief zijn in de productie van voer en vistuig, visverwerking, vervoer of marketing
  • Landbouwers die de waterkwaliteit en het watergebruik beïnvloeden
  • Andere gebruikers van waterlichamen in verband met aquacultuur en visserij; Maatschappelijke organisaties en de media
  • Samenwerkende partners: internationale en nationale ontwikkelingsagentschappen, internationale organisaties (bijv. FAO, Wereldbank, WorldFish, WWF, enz.) en ontwikkelingsbanken
  • Academische wereld en onderzoek: universiteiten en onderzoeksinstellingen
  • Traditionele leiders
  • inheemse gemeenschappen en leden van de gemeenschap
  • Natuurbeschermingsorganisaties: organisaties die zich bezighouden met milieubescherming en natuurbehoud

Om de hierboven beschreven problemen en uitdagingen aan te pakken en duurzaam beheer te bevorderen, is een holistische en integratieve aanpak nodig met betrekking tot de verschillende betrokken actoren. De deelnemers aan de MRO's moeten daarom niet eenzijdig zijn, maar zoveel mogelijk actoren van de viswaardeketen en hun verschillende perspectieven integreren. Dit garandeert een beter begrip van de onderliggende problemen en helpt bij het vinden van passende oplossingen en maatregelen die door alle actoren worden gedragen.

Het opzetten van een systeem dat transparantie envertrouwen tussen belanghebbenden in stand houdt , is een fundamentele voorwaarde en de basis voor effectieve samenwerking. Transparantie kan worden bereikt door open communicatie en eerlijke uitwisseling van informatie tussen de belanghebbenden. Dit moet vanaf het begin van het MRO-implementatieproces worden beschouwd. Zie ook de komende stappen om open communicatie te verankeren in het bestuurskader.

Door de dominantie van enkele machtige belanghebbenden kunnen andere belanghebbenden worden gemarginaliseerd. Niettemin moet met alle belanghebbenden contact worden opgenomen en moeten zij de kans krijgen om mee te werken aan het MRO. In een later stadium, met name bij de ontwikkeling van het bestuurskader, moeten mechanismen voor machtsevenwicht worden geïmplementeerd om het risico van dominantie van afzonderlijke belanghebbenden in de MRO te vermijden.

Brandbeheer

Brandgangen zijn openingen in de vegetatie of ander brandbaar materiaal die fungeren als barrières om de voortgang van een wildvuur te vertragen of te stoppen. Ze kunnen door de mens zijn gemaakt, bijvoorbeeld door stroken land vrij te maken. Brandgangen worden strategisch geplaatst om niet alleen waardevolle bosbestanden, maar ook huizen en andere infrastructuur te beschermen. De effectiviteit van brandgangen kan worden aangevuld met systemen voor vroegtijdige waarschuwing en voorspellende modellen. Systemen voor vroegtijdige waarschuwing maken gebruik van technologieën zoals teledetectie en satellietbeelden om hitteanomalieën en rook te detecteren, terwijl weerstations cruciale gegevens leveren over temperatuur, vochtigheid en windomstandigheden. Sensoren op de grond verbeteren de detectie door veranderingen in het milieu te monitoren en effectieve communicatiesystemen zorgen voor een tijdige verspreiding van waarschuwingen naar autoriteiten en het publiek. Voorspellende modellen gebruiken gegevens en algoritmen om het gedrag en de verspreiding van branden te voorspellen. Modellen voor brandgedrag simuleren de dynamiek van een brand op basis van brandstoftype, topografie en weersomstandigheden, terwijl algoritmen voor machinaal leren historische gegevens analyseren om toekomstige brandhaarden te voorspellen. Gekoppelde brandatmosfeermodellen integreren brandgedrag met atmosferische omstandigheden en bieden zo een uitgebreid inzicht in de interactie tussen brand en omgeving. Risicobeoordelingstools evalueren de potentiële impact van branden en helpen bij de toewijzing van middelen en de prioritering van bescherming. Samen vergroten deze technologieën het vermogen om bosbranden te voorkomen, op te sporen en erop te reageren, waardoor de gevolgen voor gemeenschappen en ecosystemen worden beperkt.

Menselijke en financiële middelen: Effectief brandbeheer is sterk afhankelijk van zowel menselijke als financiële middelen. Goed opgeleid personeel is essentieel, omdat zij kennis moeten hebben van brandgedrag, bestrijdingstechnieken en veiligheidsprotocollen. Het werven en behouden van bekwame brandweerlieden en ondersteunend personeel is cruciaal, wat inhoudt dat er concurrerende salarissen, secundaire arbeidsvoorwaarden en carrièremogelijkheden moeten worden geboden. Vrijwilligersprogramma's spelen ook een belangrijke rol en deze programma's moeten de juiste training, ondersteuning en erkenning omvatten om vrijwilligers betrokken en gemotiveerd te houden. Financiële middelen zijn even belangrijk. Voldoende financiële middelen zijn nodig voor de aankoop van uitrusting, het onderhoud van brandgangen en de ondersteuning van brandweeroperaties. Brandweerkorpsen zijn vaak op zoek naar subsidies en donaties om hun budget aan te vullen, die gebruikt kunnen worden voor specifieke projecten of algemene activiteiten. Efficiënt budgetbeheer zorgt ervoor dat financiële middelen effectief worden toegewezen om verschillende brandbeheeractiviteiten te ondersteunen.

Bewaking en waarschuwing: Bewakings- en waarschuwingssystemen zijn kritieke onderdelen van brandbeheer. Geavanceerde sensoren en detectoren, zoals rook-, hitte- en vlamdetectoren, zijn essentieel voor vroegtijdige branddetectie. Technologieën voor teledetectie, zoals satellietbeelden en drones, leveren realtime gegevens over brandlocaties en brandgedrag, waardoor grote gebieden kunnen worden bewaakt. Geautomatiseerde waarschuwingssystemen kunnen kostbare tijd besparen door autoriteiten en het publiek snel op de hoogte te stellen wanneer een brand wordt ontdekt. Effectieve communicatienetwerken zorgen ervoor dat waarschuwingen snel en accuraat worden verspreid naar alle relevante partijen.

Reactievermogen: Voor een effectieve brandbestrijding is paraatheid essentieel. Regelmatige training en oefeningen zorgen ervoor dat brandweerlieden klaar zijn om efficiënt te reageren op branden. Het hebben van de juiste uitrusting, zoals brandweerwagens, brandslangen en beschermende kleding, is cruciaal voor een effectieve respons. Coördinatie tussen verschillende instanties, zoals brandweer, hulpdiensten en lokale autoriteiten, verbetert de responsinspanningen. Gestructureerde commandosystemen voor incidenten helpen bij het beheren van middelen en personeel tijdens brandincidenten en zorgen voor een gecoördineerde en efficiënte respons.

Integratie met management: Het integreren van technologie in brandbeheerstrategieën verbetert de effectiviteit aanzienlijk. Het gebruik van Industrie 4.0-technologieën, zoals IoT, AI en cloud computing, biedt realtime gegevens en voorspellende analyses, waardoor het brandbeheer verbetert. Gebouwbeheersystemen (BMS) die brandsystemen integreren, zorgen voor een betere controle en coördinatie van de veiligheidsmaatregelen in gebouwen. Strategische planning is ook van vitaal belang en omvat de ontwikkeling en implementatie van uitgebreide brandbeheerplannen die preventie, paraatheid, reactie en herstel omvatten. Voortdurende verbetering door regelmatige evaluatie en updates van brandbeheerstrategieën, gebaseerd op geleerde lessen en nieuwe technologieën, zorgt ervoor dat brandbeheer effectief en up-to-date blijft.

Belang van training en opleiding: Voortdurende training en opleiding voor leden van de gemeenschap en ondersteunend personeel zijn van cruciaal belang. Goed opgeleid personeel kan effectiever reageren op brandincidenten, waardoor het risico op letsel en schade aan eigendommen afneemt. Vakkundig en deskundig personeel is de ruggengraat van elk effectief brandbeheersysteem. Hun vermogen om snel en efficiënt te reageren kan een aanzienlijk verschil maken bij het beheersen en blussen van branden.

Effectiviteit van bewakings- en waarschuwingssystemen: Vroege detectie en tijdige waarschuwingen zijn cruciaal om te voorkomen dat kleine branden uitgroeien tot grote, onbeheersbare bosbranden. Geavanceerde bewakingssystemen en automatische waarschuwingen kunnen levens en eigendommen redden. Systemen voor vroegtijdige waarschuwing geven de cruciale tijd die nodig is om te reageren op branden voordat ze escaleren. Dit kan wijdverspreide schade voorkomen en de veiligheid van gemeenschappen garanderen.

Paraatheid en coördinatie: Voorbereiding door regelmatige training en het hebben van de juiste uitrusting is van vitaal belang. Coördinatie tussen verschillende instanties verbetert het algehele reactievermogen. Waarom het belangrijk is: Voorbereid zijn en een gecoördineerd responsplan hebben, zorgt ervoor dat middelen efficiënt en effectief worden gebruikt tijdens brandincidenten. Deze samenwerking kan de kans op het succesvol beheersen en blussen van branden aanzienlijk verbeteren.

Kwetsbaarheidsonderzoek uitvoeren

De kwetsbaarheidsstudie volgt de methodologie van het GIZ Vulnerability Sourcebook, dat gebruik maakt van de kwetsbaarheidsdefinitie van het AR4 van het IPCC. Als uitgangspunt werden de temperatuur en neerslag in zes aandachtsgebieden in Madagaskar geanalyseerd en werden er klimaatprojectkaarten gemaakt. Deze dienden als basis voor de impactanalyse. In drie interregionale workshops werden impactketens en aanpassingsmaatregelen ontwikkeld door particuliere, openbare en maatschappelijke actoren uit de aquacultuursector. In een nationale workshop werden deze bevindingen gedeeld en geverifieerd. Viskwekers in de Hooglanden en aan de oostkust namen deel aan activiteiten voor capaciteitsopbouw op het gebied van aanpassing aan klimaatverandering.

In het algemeen bleek uit de resultaten dat de zoetwateraquacultuursector in alle zes aandachtsgebieden in Madagaskar zeer kwetsbaar is. De modellen voorspellen een aanzienlijke vermindering van de neerslag, een toename van het aantal dagen zonder regen en meer frequente extreme weersomstandigheden tot 2060. Meer cyclonen (en intensere cyclonen) leiden tot overstromingen, erosie en verzanding van rijstvelden. Frequentere en langere droogtes leiden tot een gebrek aan water, kortere productiecycli en vertragingen in het viskweekseizoen. Bovendien kunnen extreme weersomstandigheden leiden tot "paniekverkopen" tegen lage prijzen, wat de economische prestaties van viskwekers beïnvloedt.

Benadering

Aangepast aan de specifieke context van het land worden verschillende maatregelen gebruikt voor de interventiegebieden van GP Fish. De procedure is echter vergelijkbaar, te beginnen met het bestuderen van de individuele effecten van klimaatverandering op de regio, het testen van mitigatiestrategieën om deze effecten te beperken en vervolgens het implementeren van de meest effectieve oplossingen.

In 2022 voerde GP Fish in opdracht van het Duitse federale ministerie voor economische samenwerking en ontwikkeling (Bundesministerium für wirtschaftliche Zusammenarbeit und Entwicklung, BMZ) een kwetsbaarheidsstudie uit voor de zoetwateraquacultuursector in Madagaskar. Publieke, private en maatschappelijke actoren uit de sector dachten samen na over de gevolgen van klimaatverandering en ontwikkelden aanpassingsmaatregelen voor vijverkweek en rijstviskweek.

Bovendien werden in het project, in samenwerking met de Lilongwe University of Agriculture and Natural Resources en het voormalige sectorale programma voor duurzame visserij en aquacultuur, maatregelen onderzocht en geïmplementeerd om viskwekers te beschermen tegen het totale verlies van visbestanden als gevolg van extreme weersomstandigheden door middel van intermitterende oogst.
De aanpassingen in de aquacultuur werden toegepast en ondersteund door middel van training en adviesdiensten, in combinatie met aanvullende activiteiten zoals de implementatie van een klimaatinformatiesysteem op basis van mobiele telefoons.

2. Inclusiviteit in besluitvorming

Een participatief projectcomitéproces en platforms zoals de SMAG zorgden ervoor dat verschillende belanghebbenden, waaronder de overheid, NGO's en lokale gemeenschappen, ideeën inbrachten. Deze inclusieve aanpak gaf alle deelnemers inspraak in het vormgeven van activiteiten en bevorderde samenwerking en verantwoording. Inclusiviteit bouwde vertrouwen op en versterkte de resultaten van de behoeftenevaluatie door een breed scala aan perspectieven te betrekken bij de planning en uitvoering van het project.

1. Participatieve behoeftenevaluatie

Deze basis zorgde ervoor dat het project door de gemeenschap werd aangestuurd door prioriteiten te stellen zoals bijenteelt en training. Door de projectdoelen af te stemmen op het Chimanimani klimaatveranderings- en stroomgebiedbeheerbeleid en de wijkontwikkelingsplannen, weerspiegelde het project de aspiraties van de gemeenschap en bood het een raamwerk voor interventies. Dit proces zorgde voor een sterke, participatieve basis voor het projectontwerp waarop het succes van het project voortbouwde.

Verlies aan biodiversiteit beperken

Het behoud van ecosystemen is essentieel om klimaatverandering tegen te gaan en ecosysteemdiensten te behouden (GBF-doel 11), die nauw verbonden zijn met meer dan 50% van het mondiale BBP. Meer dan 1 miljoen soorten worden deze eeuw met uitsterven bedreigd, maar het selecteren van gebieden die behouden moeten worden is een uitdaging gezien het bestaande gebrek aan gegevens, die vooral gericht zijn op waarnemingen in het noorden van de wereld. Het vergroten van de hoeveelheid biodiversiteitsgegevens in het Zuiden is cruciaal voor het behoud van bedreigde soorten, die in hoge dichtheid voorkomen in hotspots van biodiversiteit in het Zuiden. Amfibieën zijn ideaal voor akoestische identificatie vanwege hun diverse geluiden en zijn cruciale ecosysteemindicatoren(Estes-Zumpf et al., 2022), waarbij meer dan 40% van de soorten met uitsterven wordt bedreigd(Cañas et al., 2023). Het vergroten van het aantal gelabelde gegevens van de meer dan 7.000 amfibieënsoorten wereldwijd zou de inspanningen voor natuurbehoud ten goede komen en kennislacunes in kwetsbare ecosystemen verkleinen. Door gebruik te maken van een burgerwetenschappelijk platform om te helpen bij het beperken van het verlies aan biodiversiteit, helpen we lokaal milieubeheer van deze kritieke habitats tot stand te brengen (GBF Doel 20).

Andere burger-apps hebben het potentieel aangetoond dat burgerwetenschap heeft bij het beperken van biodiversiteitsverlies. eBird, het grootste burgerwetenschapsproject met betrekking tot biodiversiteit, heeft 100 miljoen vogelwaarnemingen van gebruikers over de hele wereld. Deze waarnemingen helpen om "verspreiding, overvloed, habitatgebruik en vogeltrends te documenteren aan de hand van verzamelde soortenlijsten, binnen een eenvoudig wetenschappelijk kader."(Sánchez-Clavijo et. al., 2024).

iNaturalist, een andere citizen science-app die computervisiealgoritmen gebruikt voor de identificatie van soorten, is ook succesvol gebleken in het beperken van het verlies aan biodiversiteit. Tot op heden heeft de app wereldwijd meer dan 200.000.000 waarnemingen, met 6 miljoen waarnemingen per maand. Op iNaturalist worden waarnemingen van onderzoekskwaliteit gedeeld met GBIF, dat op zijn beurt die kennis gebruikt voor beleidsbeslissingen, onderzoek en gemeenschapsopbouw(GBIF, 2023).

Momenteel identificeert onze app wereldwijd 71 soorten kikkers en padden. Hoewel veel van deze soorten door de IUCN zijn aangemerkt als minst zorgwekkend (LC), hebben we één IUCN bedreigde soort, de Zuidelijke Klokjeskikker(Ranoidea raniformis). Dit gebrek aan bedreigde soorten onderstreept de noodzaak voor diverse praktijkmensen om deel te nemen aan bioakoestische ecologische monitoring. Het vergroten van het aantal datapunten over kwetsbare soorten kan dienen om beleidsbeslissingen te onderbouwen met behulp van datagestuurde inzichten. Lokale gemeenschappen en inheemse volken zullen een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van het aantal soorten dat in de app is opgenomen, omdat hun lokale kennis ons in staat stelt om soorten in afgelegen gebieden te volgen.

  • Gegevenslacunes dichten: meer gegevens verkrijgen van burgerwetenschappers, met name van lokale gemeenschappen en inheemse volken.
  • Milieubeheer mogelijk maken: toegankelijkheid voor een gevarieerde groep gebruikers.

In eerste instantie stelden we ons ten doel om het gebrek aan gegevens in het Zuiden te verminderen. Het bleek echter een uitdaging om toegang te krijgen tot voldoende oproepen voor zeldzame, cryptische en bedreigde soorten in het Zuiden om ons model te trainen. Om de prestaties van het model te verbeteren, hebben we ons daarom gericht op zoveel mogelijk soorten als we konden, wereldwijd. Door gebruikers wereldwijd te betrekken, krijgen we meer opnames in gegevensarme regio's zoals het Zuiden, waardoor we ons model in de toekomst kunnen bijscholen met meer gegevens over bedreigde, zeldzame en cryptische soorten.

Deze betrokkenheid van gebruikers sluit perfect aan bij meerdere doelen, waarvan GBF-doel 20 het duidelijkst is: Capaciteitsopbouw, technologieoverdracht en wetenschappelijke en technische samenwerking voor biodiversiteit versterken. Maar ook andere doelen spelen een belangrijke rol in deze bouwsteen: door het aantal gegevenspunten te vergroten, kunnen we invasieve uitheemse soorten identificeren, wat aansluit bij GBF-doel 6, en kunnen we wilde soorten beschermen tegen illegale handel door hun locatie onzichtbaar te maken voor gebruikers. Dit is in lijn met GBF Doel 5, dat streeft naar"Duurzame, veilige en legale oogst en handel van wilde soorten garanderen".