Een gezamenlijke en participatieve aanpak staat centraal bij de ontwikkeling van trainingsmateriaal. Om de relevantie, uitvoerbaarheid en eigen inbreng te garanderen, wordt er meestal een taskforce gevormd met vertegenwoordigers van ministeries, de academische wereld, viskwekers, actoren uit de waardeketen en onderzoekers. Er wordt gebruik gemaakt van iteratieve processen, validatieworkshops en overleg met belanghebbenden om het materiaal te verfijnen en ervoor te zorgen dat het de lokale behoeften weerspiegelt.
Training moet niet alleen gericht zijn op het 'hoe' maar ook op het 'waarom'. Door de beweegredenen achter specifieke praktijken uit te leggen, zoals het verminderen van milieueffecten of het bevorderen van voedselzekerheid, krijgen boeren een beter begrip en worden ze in staat gesteld om weloverwogen beslissingen te nemen die in lijn zijn met duurzaamheidsdoelen. Dit gaat verder dan het simpelweg opvolgen van instructies; het stimuleert kritisch denken en probleemoplossend vermogen.
Om veerkrachtige en bloeiende ondernemingen op te bouwen, moet de training ook elementen bevatten zoals bedrijfseducatie, innovaties in de waardeketen en het gebruik van gedecentraliseerde hernieuwbare energietechnologieën. Deze onderdelen stellen viskwekers in staat om hun financiële kennis te vergroten, in te spelen op uitdagingen van de markt en het milieu, en innovatieve oplossingen te implementeren voor een hogere productiviteit en duurzaamheid.
Indien nodig kunnen consultants worden ingeschakeld om de resultaten te harmoniseren en het proces te versnellen, maar een verscheidenheid aan relevante belanghebbenden van de sector en de waardeketen moet altijd worden betrokken bij het beoordelen van de inhoud.
Materialen moeten nauw worden afgestemd op de behoeften en prioriteiten van lokale instellingen en samen worden geïntegreerd in nationale curricula en technische opleidingsinstituten, waarbij zowel relevantie als lokaal eigenaarschap worden gewaarborgd.
In India werden voor de ontwikkeling van trainingsmateriaal voor aquacultuur meerdere workshops gehouden en werd feedback gegeven door lokale viskwekers, overheidsinstanties, NGO's en onderzoekers. Dit samenwerkingsproces was van vitaal belang voor het creëren van modulaire trainingssessies die geschikt waren voor de seizoensgebonden beperkingen van de visteelt, met name voor vrouwen en kleinschalige kwekers. Het materiaal werd voortdurend getest en herzien om de relevantie ervan te garanderen. Het werd geschreven in de lokale taal en op maat gemaakt voor leren in het veld zonder dat er technologie aan te pas kwam. Deze inclusieve aanpak zorgde ervoor dat de boeren eigenaar werden van de inhoud van de training en garandeerde de effectiviteit ervan op de lange termijn.