Methoden voor organisatieontwikkeling toepassen op lokale comités

De analyse van de organisatorische capaciteiten van biologische corridors als multisectorale bestuursmechanismen maakt het mogelijk om mogelijkheden voor verbetering en versterkingsbehoeften te identificeren om de schaalvergroting van EbA te verbeteren. Bestaande competenties en capaciteiten op het gebied van technische en zachte vaardigheden worden beoordeeld om de dialoog met meerdere belanghebbenden te vergemakkelijken, het bewustzijn te vergroten, besluitvormers te trainen en met hen te onderhandelen, politieke belangenbehartiging uit te voeren en allianties te vormen. Intern worden organisatorische processen geanalyseerd om hiaten en knelpunten in projectbeheer en financiële duurzaamheid te identificeren en te prioriteren.

Er moet een reeds bestaande bestuursstructuur zijn en de leden moeten het eens zijn over het besteden van tijd aan het komende proces. Het proces moet ook worden gefaciliteerd door een expert in organisatieontwikkeling die geschikte methoden selecteert, werksessies voorbereidt en de groep begeleidt.

De belangrijkste maatregelen voor capaciteitsopbouw waren strategische communicatie, onderhandelen met belangrijke belanghebbenden, projectbeheer en toegang tot financiële middelen. Dit zijn zeer efficiënte zachte vaardigheden die meestal over het hoofd worden gezien of worden onderschat.

Verschuiving van de rol van lokale comités in biologische corridors naar een alomvattende aanpak

Biologische corridors spelen een cruciale rol bij het bevorderen van dialoog en participatie tussen verschillende belanghebbenden. Tot nu toe lag de nadruk vooral op instandhoudingsactiviteiten. Ze hebben echter een aanzienlijk potentieel voor het opschalen van op ecosystemen gebaseerde adaptatie (EbA). Ze zijn geïntegreerd in de nationale strategie voor het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit. Deze strategie wordt ondersteund door een Lokaal Comité, dat dient als forum voor overleg en gezamenlijke duurzaamheidsinitiatieven. Dit comité bestaat uit maatschappelijke organisaties, niet-gouvernementele organisaties (NGO's), overheidsinstellingen en gemeenten.
Om de effectiviteit van biologische corridors bij het opschalen van EbA-maatregelen te maximaliseren, is het essentieel dat de belanghebbenden het eens worden over hun rol. Dit houdt in dat de rol van biologische corridors - en elke stakeholder die eraan deelneemt - in strategieën voor duurzaamheid en aanpassing aan klimaatverandering expliciet moet worden gemaakt, maar ook hun specifieke bijdrage aan sociale en economische lokale ontwikkeling. De weg naar dit gemeenschappelijke inzicht vereist een analyse van sectorale kwetsbaarheden, behoeften en belangen, maar ook van mogelijkheden, competenties en capaciteiten met potentie om gemeenschappelijke problemen aan te pakken. Daarnaast is het verduidelijken van basisbegrippen als klimaatverandering, aanpassing, behoud van biodiversiteit (EbA) met een mensgerichte aanpak, gebruikmakend van sectorspecifieke taal en actieve participatie van belanghebbenden, essentieel om tot een gemeenschappelijk begrip te komen.

Integratie in nationale beleidskaders
Biologische corridors maken deel uit van Costa Rica's nationale strategie voor natuurbehoud, die is vastgelegd in een decreet van de uitvoerende macht, waarin sectoroverschrijdende samenwerking in het algemeen belang wordt voorgeschreven.

Er is ook afstemming met het nationale aanpassingsplan van Costa Rica (Strategie #3), dat aanpassing op basis van ecosystemen (EbA) stimuleert door middel van duurzaam beheer van ecosystemen.

Multistakeholder governance en participatie

Een belangrijke faciliterende factor is het bestaan van een Lokaal Comité als formeel overleg- en samenwerkingsplatform dat bestaat uit maatschappelijke organisaties, ngo's, overheidsinstellingen en gemeenten. Er is ook een actieve deelname van belanghebbenden uit verschillende sectoren, die centraal staat in de dialoog en de uitvoering.

Biologische corridors moeten worden gezien als levende organisaties gericht op burgerparticipatie, met hun eigen interne dynamiek en operationele en administratieve processen. Om de inspanningen te kanaliseren naar het efficiënt opschalen van EbA-maatregelen, moeten ze een identiteit, cohesie en interne cultuur creëren die hen in staat stellen om gemeenschappelijke uitdagingen en kansen aan te pakken. Het toepassen van de "klimaatlens" betekent verder gaan dan managementbenaderingen die strikt gericht zijn op behoud, en in plaats daarvan de nadruk leggen op de analyse van potentiële effecten van duurzaamheidsacties op de levenskwaliteit van gemeenschappen en individuen, met name kwetsbare bevolkingsgroepen.

Gratis duiker haalt afval op uit de Oslo fjord.
West- en Zuid-Europa
Noord-Europa
Oost-Europa
World
Rowing
Versterking van het partnerschap tussen World Rowing en WWF International om te evolueren van bewustwording naar actie
Lokale WWF-kantoren en nationale roeifederaties en -clubs wereldwijd met elkaar verbinden om samen te werken aan impactvolle acties en projecten.
Atleetambassadeurs als belangrijke spelers voor het succes van de doelstellingen van de Healthy Waters Alliance
Gratis duiker haalt afval op uit de Oslo fjord.
West- en Zuid-Europa
Noord-Europa
Oost-Europa
World
Rowing
Versterking van het partnerschap tussen World Rowing en WWF International om te evolueren van bewustwording naar actie
Lokale WWF-kantoren en nationale roeifederaties en -clubs wereldwijd met elkaar verbinden om samen te werken aan impactvolle acties en projecten.
Atleetambassadeurs als belangrijke spelers voor het succes van de doelstellingen van de Healthy Waters Alliance
Gratis duiker haalt afval op uit de Oslo fjord.
West- en Zuid-Europa
Noord-Europa
Oost-Europa
World
Rowing
Versterking van het partnerschap tussen World Rowing en WWF International om te evolueren van bewustwording naar actie
Lokale WWF-kantoren en nationale roeifederaties en -clubs wereldwijd met elkaar verbinden om samen te werken aan impactvolle acties en projecten.
Atleetambassadeurs als belangrijke spelers voor het succes van de doelstellingen van de Healthy Waters Alliance
Participatieve planning en integratie van inheemse kennis

Het project erkende dat lokale gemeenschappen over diepgaande milieukennis beschikken en voerde daarom enquêtes onder huishoudens en gemeenschapsdialogen uit om de percepties en praktijken rond bodem, water en landgebruik in kaart te brengen. Deze bouwsteen gaf antwoord op "wat" (de geleefde ervaringen en praktijken van kleine boeren), "waarom" (planning moet de culturele context weerspiegelen) en "hoe" (boeren betrekken bij co-ontwerp). Boeren deelden waarnemingen over de afnemende beschikbaarheid van water, de veranderende regenval en de aantasting van de bodem. Deze inzichten vormden een aanvulling op wetenschappelijke modellen. In reactie hierop bevorderde het project cultureel verankerde praktijken zoals terrassen, organische bemesting en tuinieren. Gendergevoelige benaderingen gaven vrouwen de leiding over ecologisch herstel en de veerkracht van het huishouden.

Diepgewortelde culturele kennis, vertrouwen in de gemeenschap en sterk leiderschap maakten inclusieve planning mogelijk. Bemiddelaars die de lokale talen en gebruiken vloeiend beheersen, sloegen bruggen tussen wetenschap en traditie.

Respect voor inheemse kennis bevorderde eigenaarschap en duurzaamheid. Het creëren van ruimte voor vrouwen en jongeren zorgde voor meer innovatie en veerkracht. Het proces versterkte de cohesie binnen de gemeenschap en wekte vertrouwen in lokale oplossingen. Replicatie vereist langdurige betrokkenheid en respect voor sociaal-culturele normen.

Monitoren en evalueren van trainingseffecten

Om de langetermijneffectiviteit van training te meten, zijn monitoring- en evaluatieprocessen (M&E) essentieel. Naast het verzamelen van directe feedback van deelnemers, omvat een holistische aanpak het beoordelen van de toepassing van geleerde praktijken in de loop van de tijd.

In plaats van alleen het aantal getrainde deelnemers te tellen, verschuift de aandacht naar het meten van de kwalitatieve impact van de training. Dit omvat het evalueren van hoe de verworven kennis zich vertaalt in tastbare resultaten zoals verhoogde productiviteit, verbeterd beheer van hulpbronnen en verbeterde bestaansmiddelen. Door deze resultaten systematisch bij te houden, kan de effectiviteit van het trainingsprogramma voortdurend worden beoordeeld en verbeterd.

Enquêtes die direct na de training worden gehouden, leggen de eerste reacties van de deelnemers vast, terwijl periodieke follow-ups inzicht geven in de mate van adoptie en aanpassing van de werkwijzen.

Veldbezoeken helpen trainers ook bij het identificeren van belemmeringen voor adoptie, zoals beperkte middelen of contextuele uitdagingen, die vervolgens gebruikt kunnen worden voor toekomstige herzieningen van het trainingsmateriaal. Dit zorgt ervoor dat de training dynamisch blijft en inspeelt op de veranderende behoeften van boeren.

Feedback loops spelen een waardevolle rol in het evaluatieproces, terwijl periodieke follow-ups inzicht geven in de mate waarin praktijken worden overgenomen en aangepast. Gegevens over de adoptiegraad van specifieke technieken - zoals verbeterd waterbeheer of duurzame voederpraktijken - kunnen bijvoorbeeld dienen als indicator voor het succes van de training.

Testen en feedback verwerken en voortdurend herzien

Proeftesten van het trainingsmateriaal is een belangrijke stap in het verfijnen en verbeteren van de inhoud op basis van feedback uit de praktijk van verschillende belanghebbenden, met name cursisten en trainers. Dit proces wordt versterkt door praktische methoden zoals veldbezoeken en demonstraties, waarbij trainers specifieke technieken laten zien. Cursisten worden vervolgens aangemoedigd om deze methoden in levensechte scenario's toe te passen, zodat trainers de toepasbaarheid en relevantie van de trainingsinhoud kunnen beoordelen.

Door middel van testtrainingen kunnen noodzakelijke aanpassingen en uitdagingen worden geïdentificeerd, aangevuld met anekdotische inzichten en directe feedback van boeren. Deze iteratieve aanpak zorgt ervoor dat de materialen praktisch en relevant blijven voor de lokale omstandigheden, nieuwe kennis bevatten en zich aanpassen aan de veranderende milieu- en marktdynamiek.

Belangrijk is dat het verzamelen van feedback idealiter een volledige kweekcyclus omvat, met inbegrip van belangrijke fasen zoals het voorbereiden van de vijver, het vullen, voeden en oogsten. Dit stelt trainers in staat om uitdagingen te identificeren en de training dienovereenkomstig aan te passen.

Aan het einde van pilotsessies moeten deelnemers nadenken over hun ervaringen door belangrijke vragen te beantwoorden zoals "Wat ging er goed?" en "Wat kan er verbeterd worden?". Dit proces versterkt de inhoud en verbetert de methoden. Het resultaat is dat het materiaal beter aansluit bij de werkelijke behoeften van de doelgroep.

Dankzij dit uitgebreide tijdsbestek konden de trainers gedetailleerde inzichten verzamelen in de uitdagingen waarmee de boeren werden geconfronteerd en de training hierop aanpassen.

Innovatieve manieren van levering

De campagnes moeten specifiek worden afgestemd op de betreffende doelgroep om de inhoud relevanter en boeiender te maken. Het is belangrijk om gebruik te maken van multimedia en gevarieerde communicatievormen zoals video's, strips en radioprogramma's, posters, stripboeken, muurschilderingen en wedstrijden. Deze vormen helpen om informatie op een begrijpelijke en aantrekkelijke manier te presenteren.

Daarnaast moeten opleidingen in duurzame visserij en aquacultuur zowel praktische vaardigheden als theoretische kennis bevatten, met een sterke nadruk op flexibele onderwijsmethoden en praktijkleren. Praktische training vindt vaak plaats op demokwekerijen of de eigen kwekerijen van de deelnemers, waar mentorschap in groepsverband en technische input ter plaatse van trainers en experts plaatsvinden. Deze praktijkgerichte training behandelt essentiële onderwerpen zoals de selectie van de locatie, het uitgraven van de vijver, het vullen van de vijver, voer- en vijverbeheer, het monitoren van de gezondheid van de vis, waterkwaliteitsbeheer en visverwerking. Door deel te nemen aan levensechte situaties verwerven deelnemers de vaardigheden die nodig zijn om de inhoud van de training zelfstandig toe te passen in hun eigen bedrijf. Dit ervaringsleren vergroot hun vermogen om vijveraquacultuur en vissen het hele seizoen door te beheren. Terwijl praktijkdemonstraties praktische, praktijkgerichte kennis bieden, biedt klassikale training theoretische kennis.

Afhankelijk van de context kan het belangrijk zijn om trainingen te ontwikkelen die gegeven kunnen worden zonder afhankelijk te zijn van technologie of elektriciteit - vooral in afgelegen en landelijke gebieden.

Onder invloed van de beperkingen als gevolg van de COVID-19 pandemie hebben sommige landen innovatieve methoden aangenomen om de trainingsinhoud te verspreiden en een breder publiek te bereiken. In Mauritanië bijvoorbeeld werd de trainingsinhoud verspreid via een mobiele applicatie, zodat de doelgroepen gemakkelijk toegang hadden tot de informatie. Vergaderingen, bezoeken aan visaanvoerplaatsen en trainingsworkshops in het veld werden beperkt. Sommige projecten ontwikkelden speciaal ontworpen interactieve radioprogramma's voor luisteraars op afstand of speciale trainingsvideo's om hun trainingsinhoud te verspreiden en mensen bewust te maken van visconsumptie en duurzame praktijken. Deze video's hebben bovendien het voordeel dat ze opnieuw bekeken kunnen worden, waardoor vis- en aquacultuurkwekers ook na de trainingscyclus begeleid worden of andere kwekers kunnen helpen die niet konden deelnemen.

Selectie en training van trainers (ToT)

De Training of Trainers (ToT) methode is een veelgebruikte aanpak in programma's voor capaciteitsopbouw om de effectieve verspreiding en verankering van kennis en vaardigheden in gemeenschappen te garanderen. Trainers worden geselecteerd op basis van criteria zoals ervaring, communicatievaardigheden en betrokkenheid bij de gemeenschap. Ze ondergaan een gestructureerd kwalificatieprogramma dat klassikale sessies en praktijkleren omvat om hen voor te bereiden op het leiden van sessies die in lijn zijn met de principes van volwasseneneducatie en op ontdekking gebaseerde benaderingen.
Een Master Trainer model, zoals gebruikt in de Aquaculture Business School in Malawi en het Community Resource Person model in India, speelt een cruciale rol in het waarborgen van consistente kwaliteit en kalibratie van trainingsnormen. Master Trainers leiden niet alleen de initiële ToT-programma's, maar ondersteunen ook de voortdurende kwaliteitsborging door de trainers te begeleiden en de effectiviteit van de training te controleren. De trainers fungeren als tussenpersonen die technische concepten vertalen naar praktische oplossingen voor boeren.

Trainershandleidingen moeten nauwkeurig en gedetailleerd worden opgesteld om toekomstige trainers duidelijke richtlijnen te geven over hoe ze specifieke trainingsinhoud effectief kunnen geven. Bij de ontwikkeling van deze handleidingen moet een participatieve aanpak worden gevolgd, met voortdurende feedback van de deelnemers.

Het opzetten van een netwerk van trainers binnen gemeenschappen is essentieel om de beschikbaarheid van training en adviesdiensten op de lange termijn te garanderen. Door dit netwerk lokaal te verankeren, kunnen de inspanningen voor capaciteitsopbouw beter inspelen op de behoeften van de gemeenschap.

Ervaring uit India heeft aangetoond dat jongere trainers, vooral die met maximaal vijf jaar ervaring en een universitaire opleiding, hoog werden gewaardeerd door de boeren. Deze trainers bleken beter aan te sluiten bij het leerniveau van de boeren, omdat ze niet te ver af stonden in termen van onderwijskennis en de kenniskloof effectief konden overbruggen.