Inclusief landschapsbestuur en wettelijke zelfbeschikking

Participatief landbeheer stond centraal in het langetermijnsucces van het project. Gemeenschappen werden betrokken bij de ontwikkeling en goedkeuring van wetteksten voor twee ecologische corridors (Nazinga en Nazinon), die in totaal 37.500 ha beslaan. Deze corridors verbinden kritieke biodiversiteitsgebieden opnieuw met elkaar en worden beheerd door de lokale bevolking. Traditionele en lokale autoriteiten, vrouwen en jongeren namen deel aan trainingen in landgebruikplanning en landschapsbeheer. Gemeenschappen hebben ook bijgedragen aan herstel- en beheerplannen voor 16.547 ha. Door de lokale juridische kennis te vergroten en technische begeleiding te bieden, zorgde het project ervoor dat het behoud van biodiversiteit, landgebruiksrechten en duurzame middelen van bestaan wettelijk werden beschermd. De institutionalisering van medebeheerde landschappen stelde gemeenschappen in staat om over te stappen van passieve begunstigden naar houders van rechten en rentmeesters.

  • Platforms voor belanghebbenden maakten inclusieve dialoog en planning mogelijk.
  • Wettelijke ondersteuning en erkenning door de overheid legitimeerden lokale beslissingen.
  • Training over landrechten en lokaal bestuur versterkte de positie van de gemeenschappen.
  • De betrokkenheid van traditionele leiders overbrugde het gewoonterecht en formele systemen.
  • Betrokkenheid van de overheid zorgde voor opvolging en opschaling van door de gemeenschap geleide bestuurlijke innovaties.

Het tot stand brengen van ecologische corridors door middel van participatief bestuur bevorderde het eigenaarschap van de gemeenschap en de wettelijke macht. Flexibiliteit in het onderbrengen van traditionele normen binnen formele structuren verbeterde de legitimiteit. Het opbouwen van vertrouwen en een voortdurende dialoog waren van cruciaal belang, met name wanneer het grondbezit gevoelig lag. Uitdagingen waren onder andere vertragingen in juridische processen en de behoefte aan voortdurende technische en juridische ondersteuning om beheerplannen te ondersteunen. Duidelijke rollen, inclusieve structuren en lokale voorvechters waren essentieel om de vaart erin te houden. Toekomstige inspanningen moeten financieringsstrategieën integreren om het beheer van de corridors op lange termijn en beleidsbeïnvloeding op nationaal niveau te ondersteunen.

Co-productie van landherstel en inkomstengenererende oplossingen

Het project integreerde ecologisch herstel met lokale economische ontwikkeling door middel van een coproductiemodel dat geworteld was in de behoeften en kennis van de gemeenschap. De interventies bestonden uit ondersteunde natuurlijke regeneratie, het gebruik van mestputten, het opzetten van kwekerijen, bijenteelt, agrobosbouw en het behoud van beboste gebieden. Deze hersteltechnieken werden gekoppeld aan inkomensgenererende activiteiten, zoals de productie en verkoop van honing, karitéboter, soumbala en sojaproducten. Gemeenschappen kregen training, uitrusting en steun bij het oprichten of versterken van coöperaties. De integratie van duurzame praktijken in waardeketens vergrootte het eigenaarschap en versnelde de invoering. Door de gemeenschap geleide planning zorgde er verder voor dat ecologische resultaten ook ten goede kwamen aan het levensonderhoud. Een uniek aspect was de wettelijke erkenning en het beheer van ecologische corridors die de biodiversiteit verbeterden en tegelijkertijd de lokale rechten op hersteld land veilig stelden. Dit model versterkte de voedselzekerheid, sociale cohesie en economische integratie terwijl aangetaste landschappen werden hersteld.

  • Gevestigde coöperaties en gemeenschapsgroepen vergemakkelijkten gecoördineerde actie.
  • Lokale ecologische kennis maakte effectieve implementatie mogelijk.
  • Het verstrekken van gereedschap, training en verwerkingsapparatuur stelde gemeenschappen in staat om verbeterde praktijken in de praktijk te brengen.
  • Wettelijke kaders die participatieve herstelplanning ondersteunen legitimeerden lokale acties.
  • Samenwerkingsverbanden van verschillende actoren zorgden voor ondersteuning op lange termijn, afstemming van het beleid en technische ondersteuning.

Herstelinspanningen wonnen aan kracht wanneer ze werden afgestemd op bestaansmiddelen. De betrokkenheid van de gemeenschap was het grootst wanneer de onmiddellijke voordelen, zoals een verbeterde opbrengst of inkomen, zichtbaar waren. Vertrouwde praktijken zoals mestputten en boomregeneratie kregen een nieuwe relevantie door verbeterde marktconnecties en training. Capaciteitsopbouw moet continu zijn en lokaal worden aangepast. Terwijl de technische en ecologische kennis sterk was, kwam de toegang tot water tijdens de droge seizoenen naar voren als een belangrijke beperking, die toekomstige integratie van wateroplossingen vereist. Veiligheidsproblemen in sommige gebieden benadrukten de behoefte aan gedecentraliseerde, flexibele implementatie en sterk lokaal leiderschap.

Coachingprogramma voor het integreren van EbA en klimaatbestendigheid in bedrijfsmodellen tijdens de aanvraagfase

Ondernemers voorzien van technische hulpmiddelen is essentieel om aanpassingsmaatregelen in hun bedrijfsmodellen te integreren en hun klimaatbestendigheid te vergroten. Deze bouwsteen combineert de financiële mechanismen van bouwsteen 2 met niet-financiële diensten - waaronder coachingprogramma's en gespecialiseerde technische ondersteuning - om ondernemers te ondersteunen vanaf de pre-incubatie tot en met de incubatiefase. Een bijzonder aspect is dat deze coaching niet alleen wordt gegeven na de succesvolle aanvraag van ondernemers, maar ook tijdens de aanvraagfase. Zo worden goede ideeën ondersteund om uit te groeien tot succesvolle, klimaatbestendige bedrijven die EbA-maatregelen in hun bedrijfsmodel opnemen.

De training bouwt fundamentele kennis op over klimaatverandering, territoriale kwetsbaarheid en sectorspecifieke aanpassingsmaatregelen en de individuele ondersteuning versterkt de vaardigheden van ondernemers om financieringsvoorstellen te ontwikkelen, duurzame bedrijfsplannen op te stellen en contextgeschikte marketingstrategieën te identificeren.

Het coachingprogramma vergemakkelijkt ook het netwerken tussen ondernemers om hun ondernemingen te integreren in lokale en nationale waardeketens en markten. Bedrijfsbeurzen en uitwisselingsevenementen zijn belangrijke onderdelen van het programma.

Deze alomvattende aanpak versterkt ondernemerscompetenties en zorgt er tegelijkertijd voor dat investeringen en financiering een zinvolle impact hebben op klimaatbestendigheid en lokale ontwikkeling.

- Succes vereist een robuust lokaal ondernemerschapsecosysteem met technisch geschoolde financiële operatoren, innovatiecentra, incubatoren en universiteiten die gespecialiseerde coachingprogramma's kunnen ontwikkelen en de lokale ondernemerscultuur kunnen voeden.

- Een ondersteunend institutioneel kader (bouwsteen 1) moet de vitale rol van ondernemerschap in de lokale ontwikkeling en het verband met klimaatbestendigheid erkennen.

- Nauwe coördinatie met mogelijkheden voor startkapitaal - via het Development Banking System (SBD) of andere financieringsbronnen - helpt ondernemers hun kennis in de praktijk te brengen en toegang te krijgen tot middelen voor hun bedrijfsideeën.

- Incubatie- en versnellingsbureaus moeten zowel inzicht hebben in de gevolgen van klimaatverandering als technische expertise in het ontwikkelen van klimaatbestendige bedrijfsmodellen.

- Om vertrouwen op te bouwen is het van cruciaal belang dat lokale technische medewerkers de ondernemers nauwgezet opvolgen. Dit vertrouwen bevordert het leerproces en stimuleert ondernemers om maatregelen voor aanpassing aan klimaatverandering in hun bedrijfsmodellen op te nemen.

- Op het platteland moet de inhoud van het programma worden afgestemd op de achtergrond van de deelnemers. Hoewel de training technisch is, nemen deelname en impact af als de inhoud te complex is of niet aansluit bij de dagelijkse ervaringen van deelnemers.

- Het bevorderen van een ondernemerscultuur in plattelandsgemeenschappen is van vitaal belang. Het creëert kansen voor zelfstandigen in gebieden die te maken hebben met zowel klimaatkwetsbaarheid als sociale uitdagingen, zoals beperkte toegang tot onderwijs en banen.

Zaaikapitaal voor klimaatbestendige bedrijfsideeën (niet-terugvorderbare kortetermijnfinanciering)

Het versterken en consolideren van klimaatbestendige plattelandsondernemingen vereist financieringsproducten die deze initiatieven vanaf het begin ondersteunen. Plattelandsondernemers ondervinden vaak belemmeringen bij de toegang tot traditionele kredietfinanciering, vooral tijdens de opstartfase van hun bedrijfsmodellen.

In deze context zijn niet-terugbetaalbare fondsen, ook wel zaaikapitaal genoemd, van vitaal belang. Deze financiering stelt ondernemers in staat om prototypes te ontwikkelen van veelbelovende ideeën die kunnen uitgroeien tot dynamische ondernemingen, bevordert een ondernemerscultuur op het platteland en biedt cruciale ondersteuning tijdens de vroege "vallei des doods" fase van bedrijfsontwikkeling.

Deze bouwsteen richt zich op het ontwikkelen van open openbare oproepen voor startkapitaalfondsen waarin criteria voor aanpassing aan klimaatverandering zijn opgenomen voor alle bedrijfsmodellen. Het ontwerp van deze oproepen moet duidelijke subsidiabiliteitseisen bevatten voor klimaatbestendigheid, aanpassingspraktijken en winstgevende bedrijfsmodellen met een meetbare socio-milieu-impact. Deze financiering kan met name ten goede komen aan ondernemingen die worden geleid door jongeren, vrouwen en kwetsbare plattelandsbewoners, waardoor het van essentieel belang is om in de toelatingscriteria rekening te houden met deze demografische groepen.

- Institutionele bereidheid om bestaande programma's voor startkapitaal aan te passen of nieuwe programma's voor startkapitaal te creëren waarin criteria voor klimaatadaptatie en veerkracht zijn opgenomen.

- Netwerk van zaaikapitaalverstrekkers en strategische partners (incubators, accelerators) die begrijpen hoe klimaatbestendigheid in bedrijfsmodellen kan worden geïntegreerd en die daarvoor technische ondersteuning kunnen bieden.

- Getraind evaluatieteam dat aanpassingsmaatregelen in bedrijfsmodellen kan identificeren om ervoor te zorgen dat selectiecriteria klimaatadaptatie ondersteunen. Sterke ondernemerscultuur en klimaatveranderingsbewustzijn onder jongeren die innovatieve, klimaatbestendige bedrijfsmodellen stimuleren.

- Combineer startkapitaalfinanciering met technische bijstand zoals mentoring en incubatie om realistische bedrijfsideeën te helpen ontwikkelen die passen bij de lokale context en om de duurzaamheid van bedrijven op de lange termijn te garanderen.

- Neem specifieke steunmaatregelen op voor vrouwen, jongeren, inheemse volken en andere historisch uitgesloten groepen om gelijke toegang tot financieringsmogelijkheden te garanderen.

- Ontwerp realistische processen en tijdschema's die passen bij de ontwikkelingsfase van de onderneming. Maak aanvraagformulieren duidelijk, toegankelijk en geschikt voor de beoogde ondernemers.

- Zet outreachstrategieën op die de belangrijkste belanghebbenden op het platteland erbij betrekken om de deelname aan en diversiteit van financieringsoproepen te maximaliseren.

- Consolideer klimaatbestendige start-ups door financieringsopties voor de middellange en lange termijn te bieden die de groei van bedrijven ondersteunen.

Klimaatverandering integreren in de strategie van SBD

Het Development Banking System (SBD), een tweedelijns financiële entiteit van de Costa Ricaanse staat, heeft het mandaat om tegen gunstige tarieven financiering te verstrekken aan kwetsbare personen op het platteland van Costa Rica, met name gericht op vrouwen en jongeren. Hoewel er op nationaal en territoriaal niveau institutioneel beleid en strategieën bestaan, zijn er grote hiaten in de integratie van aanpassing aan klimaatverandering als investeringsprioriteit voor financiële entiteiten.

Tot voor kort ontbraken klimaatverandering en de concepten van klimaatbestendigheid en aanpassing aan ecosystemen (EbA) grotendeels op de agenda van SBD. Maar door training en capaciteitsopbouw over deze onderwerpen te bieden, kan de SBD nu de weg vrijmaken voor de ontwikkeling van innovatieve financiële producten en de verbetering van bestaande producten.

Daarnaast helpt de ontwikkeling van monitoring- en evaluatiesystemen voor financiële producten bij het meten van de impact van aanpassingsmaatregelen die geïntegreerd zijn in de bedrijfsmodellen van lokale ondernemingen. Dit versterkt de transparantie en wekt vertrouwen bij de financiële sector, begunstigden, besluitvormers en internationale financiers.

- Sterk regelgevend kader en overheidsbeleid dat aanpassing aan klimaatverandering integreert in de nationale en territoriale ontwikkelingsstrategie.

- Duidelijk politiek engagement en afstemming op de nationale klimaatagenda.

- Actieve instellingen met een mandaat om financiële middelen te verstrekken voor plattelandsinitiatieven.

- Flexibiliteit om bestaande financiële instrumenten aan te passen om er aanpassingscriteria in op te nemen.

- Sterke institutionele capaciteit om monitoringgegevens te verzamelen, te evalueren en strategisch te gebruiken.

- Het opbouwen van een institutioneel kader voor de financiering van aanpassingsmaatregelen vergt tijd en interinstitutioneel engagement. Een gefaseerde aanpak met concrete stappen zorgt voor ordelijke vooruitgang en helpt bij het identificeren van verbeterpunten bij het opschalen.

- De ontwikkeling of aanpassing van effectieve financiële producten vereist nauwe coördinatie en actief overleg tussen de financiële sector en potentiële klanten.

- De integratie van aanpassingscriteria in financiële producten vereist een breed conceptueel kader dat zowel grijze als groene aanpassingsmaatregelen omvat. De beschikbaarheid en kanalisatie van internationale fondsen tegen concurrerende tarieven helpt de financiering van klimaatbestendige financiële producten te vergemakkelijken.

EbA integreren in het strategische planningsproces van de biologische corridor

Samen met het lokale comité wordt een strategisch en participatief planningsproces uitgevoerd om ecosysteemgebaseerde adaptatie (EbA) te integreren in de beheersinstrumenten. Dit proces omvat werksessies, workshops en technisch advies gericht op het verbeteren van de zelfreflectie van de leden van het comité over hun acties binnen het gebied.

In deze context betekent het integreren van een klimaatperspectief in de strategische planning van een biologische corridor het analyseren en herdefiniëren van de missie en visie om zich te richten op reacties op klimaatverandering. Dit houdt in dat de kwetsbaarheden en bedreigingen in het gebied worden erkend, evenals de gevolgen voor de meest kwetsbare groepen en sectoren. Het doel is om gerichte, duurzame acties op te zetten die het leven van individuen en gemeenschappen positief beïnvloeden en tegelijkertijd ecologische connectiviteit en de levering van ecosysteemdiensten garanderen in lijn met productieve en duurzame ontwikkeling in de regio.

DECREE 33106-MINAE stelt de rol van lokale comités vast in het kader van het Nationale Programma voor Biologische Corridors. Deze comités moeten een beheerplan hebben om de kanalisering van middelen en technische bijstand te verbeteren om hun oprichting te ondersteunen. De gevarieerde deelname van belanghebbenden die in het gebied aanwezig zijn, zorgt voor een breed perspectief op de behoeften van groepen en sectoren, de uitbreiding van de betrokken belanghebbenden en de identificatie van mogelijkheden voor het opzetten van partnerschappen voor de effectiviteit van EbA-planning en opschaling.

De planning moet passen binnen de huidige organisatorische mogelijkheden van het plaatselijke corridorcomité. Een startpunt voor strategische planning is het beantwoorden van de vraag: Wat doet een Biologische Corridor? Het stelt ons in staat om de wezenlijke functies te definiëren als een platform voor burgerparticipatie dat richting geeft aan de huidige en toekomstige acties: het traint, vergroot het bewustzijn, communiceert, articuleert belanghebbenden, heeft politieke invloed, bevordert burgerparticipatie en beheert projecten. De integratie van een klimaatperspectief contextualiseert een beheerplan dat consistent is met de huidige organisatorische capaciteiten om acties te verbeteren die een impact hebben op de levenskwaliteit van mensen en gemeenschappen. Het omvat de integratie van klimaatverandering, EbA en gender als strategische assen in het beheer van EbA-projecten met een genderperspectief voor financiële duurzaamheid.

Het verbeteren van vaardigheden en kennis om Ecosystem-based Adaptation (EbA)-maatregelen effectief te implementeren en uit te breiden

Met de resultaten van de analyse van de organisatieontwikkeling wordt een gecontextualiseerd programma voor capaciteitsontwikkeling gemaakt en geïmplementeerd voor elke biologische corridor op basis van de versterkingsbehoeften. Dit programma wordt uitgevoerd door middel van workshops, seminars, coachingsessies, peer-to-peer uitwisselingen, etc.

De inzet en interesse van lokale comités en hun leden om actief deel te nemen aan het versterken van competenties en vaardigheden is een belangrijke faciliterende factor. Dit vereist het vermogen tot zelfreflectie en zelfkritiek op organisatorische processen en hun eigen participatie. Het koppelen van het versterkingsproces aan bestaande strategieën en initiatieven voor aanpassing aan klimaatverandering op lokaal en nationaal niveau maakt een duurzaam proces mogelijk dat is afgestemd op een bredere strategie, wat een belangrijke stap was die werd ondersteund door de andere bouwstenen. Daarnaast draagt ook de koppeling met financieringsbronnen die projectvoorstellen met een EbA-aanpak accepteren bij aan het succes.

- De behoeften op het gebied van training en capaciteitsopbouw koppelen aan de strategische planning van de biologische corridor.

- Ontwikkel ter plekke ruimtes voor capaciteitsopbouw en plan deze in overeenstemming met de agenda's van de deelnemers. Dit is vooral belangrijk om de deelname van vrouwen en jongeren te bevorderen.

-EbA-projectvoorstellen moeten horizontale thema's zoals gender, jeugd en interculturaliteit met elkaar verbinden om de financieringsmogelijkheden en de reikwijdte van de acties te vergroten.

Methoden voor organisatieontwikkeling toepassen op lokale comités

De analyse van de organisatorische capaciteiten van biologische corridors als multisectorale bestuursmechanismen maakt het mogelijk om mogelijkheden voor verbetering en versterkingsbehoeften te identificeren om de schaalvergroting van EbA te verbeteren. Bestaande competenties en capaciteiten op het gebied van technische en zachte vaardigheden worden beoordeeld om de dialoog met meerdere belanghebbenden te vergemakkelijken, het bewustzijn te vergroten, besluitvormers te trainen en met hen te onderhandelen, politieke belangenbehartiging uit te voeren en allianties te vormen. Intern worden organisatorische processen geanalyseerd om hiaten en knelpunten in projectbeheer en financiële duurzaamheid te identificeren en te prioriteren.

Er moet een reeds bestaande bestuursstructuur zijn en de leden moeten het eens zijn over het besteden van tijd aan het komende proces. Het proces moet ook worden gefaciliteerd door een expert in organisatieontwikkeling die geschikte methoden selecteert, werksessies voorbereidt en de groep begeleidt.

De belangrijkste maatregelen voor capaciteitsopbouw waren strategische communicatie, onderhandelen met belangrijke belanghebbenden, projectbeheer en toegang tot financiële middelen. Dit zijn zeer efficiënte zachte vaardigheden die meestal over het hoofd worden gezien of worden onderschat.

Verschuiving van de rol van lokale comités in biologische corridors naar een alomvattende aanpak

Biologische corridors spelen een cruciale rol bij het bevorderen van dialoog en participatie tussen verschillende belanghebbenden. Tot nu toe lag de nadruk vooral op instandhoudingsactiviteiten. Ze hebben echter een aanzienlijk potentieel voor het opschalen van op ecosystemen gebaseerde adaptatie (EbA). Ze zijn geïntegreerd in de nationale strategie voor het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit. Deze strategie wordt ondersteund door een Lokaal Comité, dat dient als forum voor overleg en gezamenlijke duurzaamheidsinitiatieven. Dit comité bestaat uit maatschappelijke organisaties, niet-gouvernementele organisaties (NGO's), overheidsinstellingen en gemeenten.
Om de effectiviteit van biologische corridors bij het opschalen van EbA-maatregelen te maximaliseren, is het essentieel dat de belanghebbenden het eens worden over hun rol. Dit houdt in dat de rol van biologische corridors - en elke stakeholder die eraan deelneemt - in strategieën voor duurzaamheid en aanpassing aan klimaatverandering expliciet moet worden gemaakt, maar ook hun specifieke bijdrage aan sociale en economische lokale ontwikkeling. De weg naar dit gemeenschappelijke inzicht vereist een analyse van sectorale kwetsbaarheden, behoeften en belangen, maar ook van mogelijkheden, competenties en capaciteiten met potentie om gemeenschappelijke problemen aan te pakken. Daarnaast is het verduidelijken van basisbegrippen als klimaatverandering, aanpassing, behoud van biodiversiteit (EbA) met een mensgerichte aanpak, gebruikmakend van sectorspecifieke taal en actieve participatie van belanghebbenden, essentieel om tot een gemeenschappelijk begrip te komen.

Integratie in nationale beleidskaders
Biologische corridors maken deel uit van Costa Rica's nationale strategie voor natuurbehoud, die is vastgelegd in een decreet van de uitvoerende macht, waarin sectoroverschrijdende samenwerking in het algemeen belang wordt voorgeschreven.

Er is ook afstemming met het nationale aanpassingsplan van Costa Rica (Strategie #3), dat aanpassing op basis van ecosystemen (EbA) stimuleert door middel van duurzaam beheer van ecosystemen.

Multistakeholder governance en participatie

Een belangrijke faciliterende factor is het bestaan van een Lokaal Comité als formeel overleg- en samenwerkingsplatform dat bestaat uit maatschappelijke organisaties, ngo's, overheidsinstellingen en gemeenten. Er is ook een actieve deelname van belanghebbenden uit verschillende sectoren, die centraal staat in de dialoog en de uitvoering.

Biologische corridors moeten worden gezien als levende organisaties gericht op burgerparticipatie, met hun eigen interne dynamiek en operationele en administratieve processen. Om de inspanningen te kanaliseren naar het efficiënt opschalen van EbA-maatregelen, moeten ze een identiteit, cohesie en interne cultuur creëren die hen in staat stellen om gemeenschappelijke uitdagingen en kansen aan te pakken. Het toepassen van de "klimaatlens" betekent verder gaan dan managementbenaderingen die strikt gericht zijn op behoud, en in plaats daarvan de nadruk leggen op de analyse van potentiële effecten van duurzaamheidsacties op de levenskwaliteit van gemeenschappen en individuen, met name kwetsbare bevolkingsgroepen.

Beleidsafstemming met PINPEP en PROBOSQUE voor stimuleringsmaatregelen voor kleine boeren

Om duurzaamheid te bevorderen en de invoering van herstelpraktijken te stimuleren, stemde het project zijn interventies af op Guatemala's nationale bosbouwstimuleringsprogramma's-PINPEP (gericht op kleine boeren) en PROBOSQUE (ondersteuning van bosbeheer en agroforestry). Deze aanpak beantwoordde "wat" (financiële steun beschikbaar voor behoud), "waarom" (stimuleringsmaatregelen verminderen de kostenbarrière voor boeren) en "hoe" (projectacties koppelen aan formele aanvraagsteun). Boeren die zich bezighielden met agroforestry, herbebossing of natuurbehoudsactiviteiten werden begeleid doorheen het registratieproces voor deze programma's, waardoor continuïteit en cofinanciering op lange termijn verzekerd werden. Deze institutionele afstemming zorgde er ook voor dat de herstelinspanningen in overeenstemming waren met de nationale milieuprioriteiten.

Een sterk beleidskader, samenwerking met INAB, interesse van boeren in stimuleringsmaatregelen en veldmedewerkers die de aanvraagprocessen ondersteunden, maakten een soepele integratie mogelijk. Nationale erkenning van de behoeften van kleine boeren en reeds bestaande programmabudgetten waren ook essentieel.

Hoewel afstemming op nationale programma's de duurzaamheid versterkte, vormden bureaucratie en papierwerk hindernissen voor boeren. Het vereenvoudigen van het aanvraagproces en het opbouwen van vertrouwen bij de boeren in de samenwerking met de instellingen bleek essentieel. Het inzetten van lokale begeleiders die bekend waren met zowel de gemeenschapsdynamiek als de institutionele procedures was de sleutel tot succes.