Opschaling van de implementatie van dynamische boslandbouwsystemen
Het telersgezin met hun tuin is altijd verbonden met een bredere sfeer, zoals de relaties tussen seksen en generaties, de sociale organisatie, de gemeenschap, de lokale en internationale markten, de culturen en - iets wat vaak over het hoofd wordt gezien als belangrijk - religie en/of spiritualiteit. Deze aspecten moeten echter worden beschouwd binnen het concept van training.
De voorgestelde methodologie is gebaseerd op een periode van intensieve theoretische en praktische training van lokale trainers (facilitators) en hoofdlandbouwers. Daarnaast moeten de deelnemers hun kennis "heropbouwen" op hun eigen percelen. De individuele praktijk moet worden begeleid door een senior trainer met ervaring in Dynamische Agrobosbouw.
Lead farmers presenteren hun praktische knowhow en documenteren de processen die ze ervaren tijdens de volgende installatieperiode. Op deze manier kan een praktische implementatie van de concepten worden bereikt binnen een concrete context voor het productieniveau van een plattelandsgezin.
De opschaling gebeurt als volgt:
- 1 lokale getrainde facilitator traint 10 hoofdlandbouwers
- 10 hoofdboeren begeleiden elk 5 tot 10 boeren bij de implementatie van DAF
- 10 trainers begeleiden 100 boeren
- 100 hoofdboeren = 500 tot 1000 volgers
- Een langetermijnconcept voor de ontwikkeling van programma's voor ten minste 5 jaar
- Participatief institutioneel kader
- Betrokken en ruimdenkend personeel
- Budget voor training, follow-up, apparatuur en monitoring
- Nauwkeurige selectie van lokale trainers en hoofdlandbouwers
- Praktijkgerichte SAF senior trainers
- Toegang tot de markt voor geldgewassen
- Voordelen op korte termijn voor boeren (eenjarige gewassen, minder arbeid, geen uitgaven voor externe inputs)
De belangrijkste ervaring is het voordeel van grondbewerking zonder vuur. Het voordeel van SAF is al na een paar maanden zichtbaar, wat de boeren aanmoedigt om de leerpercelen stap voor stap uit te breiden naar de hele plantage. Economische behoeften op korte termijn bevorderen monoculturen met dure externe inputs, waardoor meer economische behoeften op korte termijn ontstaan. Bovendien is landbouw voor velen geen wenselijke toekomst en trekken de jongeren naar de steden (generatieconflict). Nationale megaprojecten zoals stuwdammen bedreigen lokale initiatieven. Andere ongunstige omstandigheden zijn onvervulde basisbehoeften, slechte infrastructuur en extreme klimaatomstandigheden die de toewijding aan SAFS-initiatieven op lange termijn belemmeren. We zien echter een toenemend bewustzijn van het belang om bomen en biodiversiteit te behouden, en interesse in SAF vanwege de noodzaak om de vruchtbaarheid van de bodem te herstellen, en omdat families zien dat degenen die de modus implementeren minder getroffen worden door de gevolgen van klimaatverandering, betere werkomstandigheden hebben, gezonder en diverser voedsel, en betere markten (bijv. voor biologische cacao, koffie, kokosnoot of coca).